Een beetje liefde. Dankjewel, vreemdeling

Er zijn een paar dagen in de maand waarop een vrouw een beetje extra liefde nodig heeft. Dat kunnen we allemaal gebruiken, elke dag, maar voor mij persoonlijk geldt dat ik de paar dagen voor díe tijd van de maand een onverzadigbare behoefte voel aan knuffels, schouderklopjes en figuurlijke aaien over mijn bolletje. Dat mag je best van me weten. Het is volkomen irrationeel natuurlijk want als er iemand een bofkont is met alle aandacht en met zo veel lieve en liefdevolle mensen om mij heen, dan ben ik het wel, maar ja… hormonen he?!

Deze maand voel ik het misschien iets sterker dan anders, ten eerste omdat ik van een hele grote roze wolk kom. De heerlijke warme, donzige wolk van aandacht rondom de publicatie van mijn boek. The higher you climb, the harder you fall.

Ten tweede omdat ik gisteren meedeed aan het baarmoederhalskanker bevolkingsonderzoek waar elke vrouw, vanaf haar dertigste, elke vijf jaar voor wordt uitgenodigd. Niet het meest plezierige onderzoek. Al is het niet echt pijnlijk, het is op z’n minst gezegd een keuring waarbij je je erg kwetsbaar voelt, zo op de dokterstafel met je benen in de beugels. Ook dat mag je weten.

En zo waren er nog een paar aanleidingen deze week om me rot te voelen, waar ik niet over wil zeuren, want aanleidingen zijn altijd ruimschoots voorhanden (en lijken altijd veel erger dan ze zijn) als je je in die aparte dagen dreigt te verliezen in dat hormoongestuurde zelfmedelijden. Op andere dagen stap je er zo overheen.

Wat ik maar wil zeggen is dit: deze maand viel het me zwaar en vanochtend vertrok ik in een (voor mijn doen) kwetsbare staat naar Londen.

Alles verliep soepel: het openbaar vervoer werkte mee, het inchecken en alle controles gingen snel, het broodje en de koffie op het vliegveld waren lekker. De vlucht was prima (twee stoelen voor mij alleen), de metro in Londen liet me nog geen minuut wachten en de kamer in het hotel was ook al klaar voor me. Ik vond zonder moeite de locatie van de conferentie en de dozen, met daarin de promotionele materialen voor op onze tafel, stonden keurig op me te wachten. Echt, alles liep op rolletjes. Maar toch… maar toch dat lege gevoel. Het zijn ook de dagen dat ik erg veel trek heb. Een onstilbare honger naar voedsel, naar liefde, naar aandacht. En dat alles door je hormoonhuishouding. Het is toch wel erg verwonderlijk allemaal, ik blijf me erover verbazen.

Nadat ik de tafel had klaargezet voor de volgende dag, ben ik even door het parkje gelopen dat tussen het congres en mijn hotel lag; Russel Square Gardens. In een Italiaans tentje in het midden van het park bestelde ik wat te eten en wat te drinken (echt, twee dagen lang ben ik Holle Bolle Gijs). Ik nam plaats op het terras en pikte nog wat zon mee. Ik zat loom op mijn focaccia-spinazie tosti te kauwen en wat voor me uit te staren toen er een lange, slanke, donkere man voorbij liep. Ik keek niet naar hem, maar ik zag wel wat hij deed. Hij stopte en draaide zich om. Hij liep op me af en kwam naast mijn tafeltje staan. Pas toen keek ik hem aan. Ik schatte hem begin dertig. Hij maakte een hele kleine, beleefd buiging en zei:

Excuse me,” in het prachtige Britse Engels, “I would just like to say that I think you are really beautiful.”

Ik glimlachte naar hem en knikte beleefd terug.

Thank you,” zei ik met nadruk en volkomen oprecht. Hij knikte ook nog een keer en liep verder. Dat was nou precies wat ik nodig had, dacht ik bij mezelf en moest grinniken om dit kleine voorval. Dankje, vriendelijke vreemdeling. Dankjewel.

Russell Square Gardens
Russell Square Gardens

Kill your darlings: Anders

Voor de nieuwkomers: er zijn een aantal verhalen (van dates) die het boek New York in 40 dates niet hebben gehaald. Schrijven is schrappen. Kill your darlings. Ik wil hier een paar van deze verhalen alsnog met je delen.


Anders

New York, maart 2010

Ons bedrijf is (destijds) net gekocht door een Zweedse investeringsmaatschappij, dus als ik het profiel tegenkom van een aantrekkelijke Zweedse man, in de veertig, met halflang, donker haar denk ik: Zweedse les! Perfect. Dat komt vast een keer van pas.

Ik schrijf hem aan via de datingsite en stel hem voor dat ik hem op koffie trakteer als hij me wat Zweedse woordjes leert. Dat is natuurlijk een aanbod waar geen zichzelf respecterende Zweed nee tegen kan zeggen.

We ontmoeten elkaar in het Financial District – waar hij werkt – bij een koffiezaakje dat midden op een pleintje is gebouwd. Het staat er zo vreemd bij op dat plein, dat het lijkt alsof het is opgepikt door een tornado en daar weer is neergekomen. Dat is natuurlijk een beetje overdreven, maar dit zaakje probeert gezelligheid uit te stralen en gezellig zal het door de omgeving nooit worden. Het hele Financial District is alles behalve gezellig met de hoge torens en de voortdurende, kille schaduw alsof je in een ravijn werkt.

De date is kort en draait nergens op uit. Er zijn een paar punten waarom het niets wordt tussen ons:

  1. Hij is te laat. Niet een paar minuutjes, echt behoorlijk te laat.
  2. Hij ruikt duidelijk naar rook terwijl er in zijn profiel staat dat hij niet rookt. Ik vind het helemaal niet erg als een man rookt, het kan zelfs wel een beetje sexy ruiken bij de juiste man, maar je moet niet liegen tegen mij!
  3. Hij is ICTer. Helemaal niets mis mee, prima baan, maar dat betekent wel dat we over ons werk zo zijn uitgepraat, want daar gaat mijn systeem niet voor in de overdrive.
  4. Hij praat alleen maar over zichzelf.
  5. Ik leer dus geen enkel Zweeds woord.
  6. Zijn naam is Anders. Niet anders dan anders, nee, letterlijk: Anders. Heel gebruikelijk in Scandinavische landen, maar zie je het voor je? ‘Anders… Ooh, Anders, ga door… Ooh, hmm, Anders, ja! Harder…’ Zie je? Dat werkt dus niet.

We nemen afscheid met een kus op de wang als hij zich plotseling realiseert:

‘Maar ik heb je helemaal geen Zweeds geleerd!’

‘Geeft niet, Anders,’ zeg ik met een flauw glimlachje, ‘volgende keer.’

We weten beiden dat er geen volgende keer zal zijn. Adjö! (opgezocht op Google Translate)

Geen paniek!

Nog even over afgelopen donderdag, de dag van mijn boekpresentatie: zoals ik vorige week al schreef, had ik ’s middags een interview bij Radio EenVandaag. Daarna moest ik op een drafje naar mijn eigen boekpresentatie in Dordrecht.

Wat ik nog niet verteld heb is wat er aan het interview vooraf ging en hoe die zweetplekken op de foto’s terecht zijn gekomen.

Ik had me ’s ochtends al aangekleed voor de boekpresentatie. Zal ik een schone top meenemen, dacht ik nog, voor als ik erg ga zweten ofzo? Maar nee, overdreven. Het was warm, maar zo warm was het nou ook weer niet en bovendien, het was toch vroeg zat, ik zou alles op m’n gemakje doen.

Wel had ik mijn knapzakje gepakt met daarin:

  • Mijn hoge hakken. (Erg New Yorks om je slippers of gympen te dragen en je stiletto’s in je hand of handtas te houden)
  • Deodorant roller, haarborstel, make-up.
  • Een exemplaar van mijn boek. (Als een beetje schrijver kun je niet meer de straat op zonder)
  • Boekenleggers die ik overal ‘nonchalant’ achterlaat in de trein. (Guerrilla marketing)
  • Mijn thermosbeker met kamillethee. (Ook een erg New Yorkse gewoonte, plus de thee houdt de stembanden vochtig)
  • Twee notitieboekjes. Eentje met aantekeningen voor het interview (geheugensteuntjes) en aantekeningen voor mijn Pulitzer Prize speech die ik staand bovenop de tafel zou gaan houden nadat Bart, mijn uitgever, de presentatie zou hebben geopend. (Dit is er allemaal niet van gekomen overigens, we hebben geen van beiden een praatje gehouden, dat liep gewoon anders)
  • Drie Pilot pennen. (Die schrijven zooooooo lekker!)
  • Oplaadkabels voor mijn iPod Touch en iPhone.
  • Bovengenoemde iPod Touch en iPhone.
  • Een banaan.

Dan ben je toch goed voorbereid, toch?

Na de lunch reisde ik in alle innerlijke rust af naar Hilversum, station MediaPark om precies te zijn, via Utrecht Centraal. Toen ik op Utrecht stond werd al meteen duidelijk dat de Sprinter – die ik wilde en moest nemen naar MediaPark – uitviel. De volgende zou pas over een half uur gaan. Geen paniek! Dan zou ik nog steeds op tijd zijn.

Ik daalde de trappen af naar het perron. Een briesje deed mijn lange rok gemoedelijk wapperen, ik deinsde een beetje mee op de muziek die via mijn oordopjes mijn trommelvlies streelde. Het leven was goed… tót het bord – zonder enige waarschuwing – ineens aangaf dat ook deze trein niet zou gaan rijden. Nee! Geen paniek. Geen paniek.

Snel, op de app, wat zijn de opties? Bus? Nee, niets. Er was verder helemaal niets aan openbaar vervoer wat een ontluikende schrijver naar het MediaPark kon brengen. Twee sprintertjes per uur. Dat was het. Taxi!

Nou had ik er ervaring mee, ik was immers niet al te lang geleden ook gestrand op Utrecht Centraal. Ik wist de taxistand dus meteen te vinden. Ik liep op de voorste auto af. Mooie, comfortabele auto. Daar kon ik best mee aankomen in Hilversum. Een chauffeur, ik vermoed van Turkse afkomst, kwam me glimlachend tegemoet lopen.  Hij stond aan de overkant en hij had recht op het volgende ritje. Hij maakte een uitnodigend gebaar naar zijn vervoer. Een Volkswagen bus.

‘Dat busje?’ vroeg ik teleurgesteld.

‘Ja’. Hij lachte vriendelijk.

‘Helemaal voor mij alleen?’ probeerde ik nog, maar hij hield de deur al voor me open.

‘Waar wilt u naar toe?’ vroeg hij.

‘Naar het MediaPark in Hilversum. Journaalplein 1.’

De jongeman ging aan de slag met zijn navigatie.

‘MediaMarkt?’

‘Nee! Nee! MediaPark! MediaPark!’ Nu raakte ik wel licht in paniek.

Het was ontzettend heet in de bus, dus hier begon ik flink te zweten. ‘Mag het raam misschien open? Het is zo warm,’  vroeg ik. De chauffeur zette de airconditioning aan, maar terwijl hij in de kou zat, was het achterin nog heel heet. Had ik nou toch maar een schone top meegenomen.

‘Journaalplein? Kunt u dat voor me spellen?’ vroeg hij. De navigatie pikte het niet op.

‘Zal ik het proberen?’ vroeg ik.

‘Tja,’ zei hij terwijl hij me het apparaat overhandigde, ‘de navigatie is drie jaar oud, misschien staat het er nog niet in.’

Ik kreunde en gaf de navigatie terug. Ik had deze ingesteld op de Mies Bouwman-boulevard in de buurt. Voor de zekerheid zette ik de navigatie op mijn iPhone ook aan het werk. Ik stuurde de zeer kalme, beleefde chauffeur van Utrecht naar mijn bestemming. Een kwartier voor mijn geplande optreden kwam ik het NOS gebouw binnen.

‘Ik kom me zo melden, eerst even naar het toilet,’ zei ik, in het voorbijgaan, tegen de receptionist. Daar knapte ik mezelf weer een beetje op en haalde een paar keer diep adem. Geen paniek! Ik ben er. Ik ben op tijd. Een paar minuten later stond ik op de redactie en keek tevreden toe hoe Suzanne Bosman en Jan Mom de gasten voor mij interviewden, over bier en over de Grexit.

Het leven was goed.

Zwangerschapsverlof

Dinsdag heb ik een kind gebaard. Na anderhalf jaar persen.

Ik heb het over mijn boek; het is afgelopen dinsdag bezorgd in de boekhandel en bij de mensen die het hadden gereserveerd bij bijvoorbeeld bol.com.

Ik heb deze week daarom vrij genomen van mijn werk. Zwangerschapsverlof. Zo zie ik het. Collega’s maken baby’s van vlees en bloed en ik maak een boek.

En net als met een mensenkind is zwangerschapsverlof niet geschikt om bij te komen, baby’s hebben namelijk ontzettend veel aandacht nodig, en boekjes ook! Zwangerschapsverlof is omdat je geen tijd hebt om te werken (en omdat je er fysiek niet toe in staat bent na een echte bevalling).

Maandag was een rustige dag en kon ik even op adem komen. Beetje emailen, beetje aandacht besteden aan de verschillende social media accounts. Een heel ontspannen dag eigenlijk om mij geestelijk voor te bereiden op mijn allereerste radio interview!

Dinsdagochtend was ik om half negen te gast bij Radio Rijnmond. Beluister het interview hier (audio opname onderaan de pagina).

Met de ‘geboorte’ – of verschijning moet ik natuurlijk zeggen – op dinsdag kwamen er de nodige felicitaties. Hartverwarmend, maar ik kan je vertellen dat ik de hele dag op de diverse social media platformen heb doorgebracht, in mijn verschillende email inboxen en op de whatsapp. De dag vloog voorbij, bijna volledig doorgebracht in de virtuele wereld. Niet erg want het stormde behoorlijk in de echte wereld!

Woensdag hebben Eduard de Boer (De ReputatieCoach) en ik, de ReputatieCoaching Podcast aflevering 131 voorbereid, tenminste, mijn gesprekje met hem wat hierin is verwerkt (beluister het resultaat hier).

Als je een online reputatie op wilt bouwen, om wat voor reden dan ook, dan kan ik je aanraden alle andere 130 afleveringen ook te beluisteren of je in ieder geval (gratis) te abonneren op de podcast via bijvoorbeeld iTunes, zodat je ze niet meer mist. Nuttige tips voor onder andere ondernemers en bloggers!

Diezelfde middag had ik een interview met het plaatselijke weekblad De Stem van Dordt. Het stuk zal waarschijnlijk 10 juni geplaatst worden. http://www.deweekkrant.nl/de_stem_van_dordt

Woensdag heb ik ook gebruikt om een aantal exemplaren van mijn boek te signeren en te verpakken voor mijn familie, mijn proeflezers en de mensen die mij op een andere manier hebben geholpen.

Verder is het deze week: goed slapen, veel sporten en gezond eten, want het klinkt misschien niet als veel werk, maar het is topsport!

Vandaag is het donderdag en vanavond wordt mijn boek feestelijk gepresenteerd in boekhandel Vos & van der Leer in Dordrecht. We verwachten ongeveer 100 mensen, dus dat wordt reuze gezellig! (Bekijk de foto’s hier)

Deze dag begint met een interview voor de website van het blad Libelle (lees het hier). Dan in de middag, rond 15.30 uur, ben ik te gast bij Radio EenVandaag (beluister het hier). Met het openbaar vervoer kom ik niet op tijd terug in Dordrecht voor mijn eigen boekpresentatie, dus heeft de redactie van Radio EenVandaag – heel attent – een taxi voor me geregeld om me terug te brengen. Dat wordt met zwaailichten over de A27! Ha!

Ik was weer gewend aan het Nederlandse ‘doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’, maar mijn New York attitude komt meteen weer bovendrijven na deze week!

😉