Tweeënvijftig weken in een jaar, maar drie goede vriendinnen pikken precies deze week om naar Nederland te komen. Een vriendin uit Australië, een uit Duitsland, een uit IJsland. Twee van de drie logeren bij mij. Uiteindelijk sluit de planning naadloos op elkaar aan, maar bijzonder blijft het wel.
Schitterend, zo’n internationaal leven. Wat is de wereld toch klein, denk je dan, als je via WhatsApp, skype en facebook, contact kunt onderhouden met mensen in Amerika, Afrika en Australië. Niet dat ik erg goed ben in het onderhouden van contacten overigens, maar bevoorrecht voel ik me wel met vrienden en kennissen over de hele wereld.
En hoe bijzonder dat je er binnen 24 uur naartoe zou kunnen reizen, als je wilt. Zo lang is het nog niet geleden dat brieven er maanden over deden en mijn oma een half jaar weg was als ze met de boot naar Nieuw-Zeeland ging om mijn oom op te zoeken. Twee maanden heen, twee maanden daar en twee maanden terug. Of de schreeuwend hoge telefoonrekeningen, ook nog heel recent. Of het extra dun briefpapier voor luchtpost, met een rits postzegels alsof je de koopzegels van de Albert Heijn erop geplakt had. Kortom, de wereld wordt kleiner en groter tegelijk omdat je nu over de hele wereld kunt werken, verliefd kunt worden en vrienden kunt maken.
En hoeveel groter wordt je waardering voor de vrienden die op loopafstand wonen en waar je altijd kunt binnenvallen, want als de nood hoog is, je iemand mist, of elkaar nodig hebt (of denkt nodig te hebben), is elke kilometer, elke meter er één teveel. Dan is de afstand wreed en de wereld ineens veel te groot.
Maar goed, deze week besloten drie lieve vriendinnen naar Nederland af te reizen. Al het goede komt in drievoud, zegt men. Doet me denken aan mijn tijd in New York, de dagen waarin ik met beddengoed en handdoeken liep te sjouwen naar de wasserette, en de bezem weer door mijn appartement haalde om alles weer strak te trekken voor de volgende logés. Fantastisch dat het allemaal kan, denk ik dan.