Doe die deur dicht!

Heb je het gelezen toevallig, dat afgelopen vrijdag het treinverkeer tussen Rotterdam en Dordrecht lange tijd niet mogelijk was? Drie keer raden wie er in Rotterdam zat en er bijna vier uur over heeft gedaan om thuis te komen.

Precies!

Ik ben uiteindelijk gaan varen. Geen grap. In een helder moment dacht ik: de waterbus! Iets wat de OV informatie niet in overweging nam. Zij kwamen niet verder dan duizenden mensen laten stranden op Rotterdam Lombardije.

En weet je wat nou de grote grap in dit verhaal was? De echte dijenkletser? Dat het waarschijnlijk allemaal kwam omdat iemand de deur open heeft laten staan in de tunnel bij Barendrecht. Daardoor (vraag me niet waarom, ik zie het verband ook niet direct) ging het blussysteem (van schuim, geen water) in de tunnel aan.

Hoor je de echo ook nog, van je ouders die altijd en eeuwig riepen: ‘Doe die deur dicht!’, ‘We zijn de kerk niet’, ‘Weet je wel wat dat kost?!’ et cetera.

Ach ja, je bent een tiener en de wereld om je heen is wazig en nog niet zo relevant als jijzelf. Triviale dingen als de deur achter je dichtdoen, daar kun je allemaal geen rekening mee gaan houden hoor. Maar het zal geen dromerige tiener geweest zijn die vrijdag de deur open heeft laten staan. Dat zal toch wel een verantwoordelijke, volwassen medewerker zijn geweest. Een onderhoudsmedewerker, stel ik me  zo voor.

Bijna zes uur heeft het geduurd voor er weer een trein richting het zuiden ging.

Al die mensen met koffers, op weg naar Brussel of Parijs. Al die belangrijke – misschien wel cruciale – afspraken die mensen zijn misgelopen omdat iemand de deur open heeft laten staan. Je had ze moeten zien op Rotterdam Centraal toen ik daar rond een uur of één aankwam; de massa’s vastgelopen reizigers. Overal koffers en sporttassen. En dat was pas het eerste uur van de storing, dat zou nog veel erger worden, maar toen zat ik al een boterham te eten in het zonnetje op het Kruisplein voor het station. Van de nood een deugd maken, daar heb ik geen problemen mee.

Ik volgde de verkeersinformatie via de NS app, maar er werd steeds meer geannuleerd. Via het spoor was er in ieder geval geen enkele optie om de 23 kilometer naar mijn huis te overbruggen en over de bussen was 9292 reisinformatie ook niet erg duidelijk, terwijl er volgens mij toch een bus vanaf Zuidplein moest gaan. Om kwart over twee kreeg ik de ingeving van de waterbus.

Het duurt even, via het water (een uur ongeveer), maar het is in ieder geval een aangename rit, ongetwijfeld prettiger dan de eerste stampvolle treinen die rond zes uur gingen rijden.

Ik was om half vijf thuis en dacht: dit verzin je toch niet?!

Maar leef je nu even in in de persoon die de deur open heeft laten staan: Het is twaalf uur, schafttijd. Je gaat naar de kantine van ProRail, pakt je broodtrommel uit je rugzak. Met twee grote happen steek je de helft van je donkerbruine boterham met jonge kaas in je mond. Slok automaatkoffie erbij en dan hoor je dat de tunnel is volgelopen met schuim. Oh oh. Daar kom je net vandaan.

Als je ’s avonds met je pilsje en je iPad op de bank zit, zie je op nu.nl de beelden van duizenden gestrande reizigers. In het begeleidende artikel staat dat de storing komt omdat er een deur openstond en alleen jij weet wie die deur niet achter zich dicht heeft gedaan…

Dan voel je je toch knap lullig, of niet dan?

 

Uit mijn boek: Het snoepje van de week

Deze week, in het kader van de aankomende verkiezingen in de Verenigde Staten, een stukje uit mijn boek New York in 40 dates. Met dank aan mijn uitgever dat ik hier en daar ook wat van de inhoud mag weggeven. Mocht je mijn boek nog niet gelezen hebben, dan hoop ik hiermee je nieuwsgierigheid te prikkelen.


Het snoepje van de week

New York, november 2008

De dinsdag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen heb ik afgesproken met Carlos. Carlos komt uit Madrid en woont hier nu ongeveer net zo lang als ik. Hij is bezig met zijn mba-studie aan de Universiteit van New York.

Wij mogen niet stemmen, maar we hebben de verkiezingscampagnes wel gevolgd. Je komt er ook niet onderuit, je wordt vanzelf meegetrokken. Het is voor het eerst in mijn leven dat ik de debatten tussen de twee voornaamste Amerikaanse kandidaten volg, bij mensen thuis, met het nodige commentaar, alsof je naar een tenniswedstrijd zit te kijken.

Carlos is twee jaar jonger dan ik. Ik heb heel duidelijk in mijn profiel geschreven dat ik niet op jongere mannen val, maar zoals veel van de jongere mannen op de site vindt Carlos zichzelf de uitzondering en vindt hij dat hij mij deze traktatie niet kan ontzeggen. Ik schrijf dat ik hem best wil ontmoeten voor een drankje. We kennen immers geen van beiden veel mensen in de stad, en in mijn achterhoofd houd ik dat dit een mooie gelegenheid is om mijn Spaans weer een beetje op te halen. Ik maak nogmaals duidelijk dat ik geen romantische intenties heb met een jongere man, maar hij schrijft terug dat we dat nog wel zullen zien. Hij vindt zichzelf echt het snoepje van de week. En ik moet zeggen: hij ziet er ook wel uit om op te eten. Dus natuurlijk stem ik toe om een glas wijn te drinken, ik bedoel… de arme jongen, helemaal alleen in deze grote stad…

We spreken af in een kroegje genaamd The Otheroom in de West Village. Een donker hol. Iets anders kan ik er niet van maken, het is echt a hole in the wall. Carlos praat honderduit over zijn ontmoetingen met mensen van Adult FriendFinder, over zijn ervaringen met stellen en vooral over zijn bedrevenheid met oudere vrouwen en hoe ze helemaal wild worden in zijn handen. Hij is niet onaardig, hij is erg aantrekkelijk, maar dit is precies waarom ik doorgaans niet op jongere mannen val: hij kan geen genoeg van zichzelf krijgen en schept rijkelijk op over zijn seksuele escapades en hoe ervaren hij wel niet is. Daar krijg ik dus een slappe van. Maar we hebben het gezellig. Ik hoor zijn gedetailleerde verslagen aan en hij is leuk om naar te kijken (ik zeg het nog maar een keer). Na twee glazen houden we het voor gezien.

In The Otheroom worden de verkiezingsuitslagen ook bijgehouden, maar buiten merk je pas goed welk effect de verkiezingen hebben. Omwonenden zitten met een biertje in een open raam en schreeuwen het aantal kiesstemmen naar elke voorbijganger die wil luisteren. Ze juichen bij elke stem die Obama heeft behaald. Net als we een klein stukje in de richting van de metro zijn gelopen, wordt bekendgemaakt dat Barack Obama de zege gaat behalen. Hij heeft het minimale aantal kiesstemmen binnen voor de overwinning. Auto’s toeteren, de mensen in het raam juichen en vreemden feliciteren elkaar op straat. New York is duidelijk een bijzonder democratische ‘blauwe’ staat, in tegenstelling tot de republikeinse ‘rode’ staten, die zich voornamelijk in het midden van Amerika bevinden.

Ik ben dankbaar dat ik deze avond op Manhattan rondliep en dit mocht meemaken. De sfeer was heel bijzonder. Ik kan me niet voorstellen dat Nederlandse verkiezingen ooit deze emoties naar boven zouden brengen.

Carlos en ik nemen afscheid. Hij werpt me een blik toe waarmee hij hoopt te zeggen: ik ben sexy, jij kunt mij niet weerstaan, je gaat me bellen. Maar ik zal dit snoepje van de week nooit bellen. Ik ben nou eenmaal niet zo’n zoetekauw, ik heb hem gewaarschuwd. Ik houd meer van hartig. Een lekker stuk oude Amsterdammer of zo.

Lekker behandelbaar

Maandag lag ik op de stoel bij de tandarts voor mijn halfjaarlijkse controle. Niet dat er nog veel te doen viel want recentelijk heeft hij, Ton de Tandarts, al mijn vullingen vervangen. Ik kan er voorlopig wel weer even tegen en ik stond dan ook binnen twee minuten weer buiten.

‘Goed gedaan,’ zei hij.

‘Ja, nee, jij!’

‘Ach,’ zei hij.

‘Teamwork,’ zei ik uiteindelijk en wenste hem vast fijne feestdagen.

Ik vind het niet erg om naar de tandarts te gaan. Sterker nog, ik ga liever naar de tandarts dan naar de huisarts, want wat bij de tandarts slecht nieuws is, valt meestal nog wel te repareren. Slecht nieuws bij de huisarts heeft meestal een langer staartje. Bovendien heb ik ook altijd hele leuke tandartsen gehad en dat scheelt natuurlijk ook.

Ik begon als tiener, na een aantal verhuizingen, bij Paul. Hij had een kunstwerk aan het plafond, boven de stoel, en hij vierde zijn veertigste verjaardag in de horecazaak waar ik destijds werkte, samen met twee bevriende tandartsen die ook veertig werden dat jaar. Sindsdien zei hij, wanneer ik binnenkwam, heel nadrukkelijk en zangerig “Die-A-na”, waarop ik hem vorsend aankeek en antwoordde met een veelbetekenende “Paul…” Het was een wild feestje geweest.

Ooit lag ik in zijn stoel, zwijgend controleerde hij mijn gebit. Uit de radio klonk een interview waarin het belang van geur in de aantrekkingskracht ter sprake werd gebracht. Paul stopte met waar hij mee bezig was en snuffelde aan me, zonder een woord te zeggen. Zo’n geval van perfecte timing.

In New York had ik een tandarts, Shaun, die wel wat weg had van Arnold Schwarzenegger, maar dan met flaporen en werkelijk stralend witte tanden. Deze tandarts was, net als Schwarzenegger, heel erg gespierd maar wilde mij niet in een donker steegje tegenkomen, zei hij. Shaun vond mij namelijk een heel stoer wijf omdat ik nooit verdoving wilde. Als hij ging boren en ik ook maar een pink bewoog, stopte hij meteen. “Gaat het?” vroeg hij dan gespannen, terwijl ik heel ontspannen in de stoel lag, ogen gesloten, handen gevouwen op mijn buik.

“Jahaa, doe nou maar,” zei ik dan. Ik heb nog nooit verdoving gekregen of gevraagd bij de tandarts en daar snapte Shaun helemaal niets van.

Toen ik terugkwam uit Amerika was Pauls praktijk flink gegroeid. Hij liep tussen drie of vier behandelkamers, kwam even gedag zeggen, keek even, maar verder deed een jongedame met een Spaans accent het meeste werk. Daar was ik op een dag klaar mee. Om precies te zijn op de dag dat hij, na ons begroetingsritueel, zich over me heen boog en zei: ‘Ja, dat moet allemaal vervangen worden.’ Hij had wel gelijk, maar ik vond het erg onpersoonlijk geworden en dus ben ik overgestapt naar Ton. Die was het wel met Paul eens dat de vullingen vervangen moest worden, maar Ton zou dat in ieder geval zelf gaan doen.

Ton de Tandarts is heel persoonlijk en van de oude stempel en daar hou ik van. Een lange, aantrekkelijke man. Zijn leeftijd durf ik niet te schatten, maar hij gaat al even mee. Hij gebruikt, voor zover ik weet, geen mondkapje en dat vind ik persoonlijk wel zo prettig. Uiteraard ben ik een groot voorstander van schoon en fris, maar het hoeft niet steriel te zijn. Ik ben niet vies van de mensen die ik aardig vind. Iemand wel of niet mogen, wordt voor mij ook heel erg bepaald door lichamelijke chemie, maar dat terzijde. Dat is weer een heel verhaal op zich. Ik voel me in ieder geval erg op mijn gemak bij mijn tandarts en dat is wel belangrijk. Zeker bij de mijne.

In vier keer heeft hij de vullingen vervangen. Linksonder, rechtsonder, linksboven en rechtsboven. Ton is niet zachtzinnig en trekt me stevig tegen zijn buik aan als hij aan het werk is. Hij lijkt te vergeten dat het gebit in een levend hoofd zit, dat het hoofd aan een mens zit, maar ik lig gedwee in de stoel, vertrouw de man en geef me graag aan hem over. Ik vind het eerlijk gezegd wel prettig, iemand die je stevig vasthoudt als hij je pijn dreigt te doen. Het werkt troostend. Zouden ze bij de bloedbank ook moeten doen; een stevige knuffel als ze die dikke naald erin zetten.

Eerder dit jaar, na de laatste vervanging, liet hij me dan eindelijk los.

‘Zo,’ zei hij tevreden. ‘Dat ging goed.’

‘Nou, fijn,’ zei ik, alsof we deze exercitie voor hem deden en niet voor mij.

‘Je bent ook zo lekker behandelbaar.’

Ik schoot in de lach.

Toen ik even later bij mijn fiets stond, moest ik iemand appen en dit heuglijke feit delen; ik was er eigenlijk wel een beetje trots op. Ik ben lekker behandelbaar. Nou, die kan ik mooi in m’n zak steken.

 

Overpeinzingen #3

Ik vraag ik me wel eens af of Koningin Máxima Spaans praat met haar dochters. Dat is natuurlijk fantastisch als je tweetalig kan worden opgevoed, daar kan ik jaloers op zijn.

En als bijna alle jonge meisjes er van dromen om prinsesje te zijn, waar dromen de prinsesjes dan van? En hoe zou het de ex-vriendinnetjes van Willem-Alexander vergaan zijn? Zullen ze een extra sexy-waarde hebben gekregen als “de ex-vriendin van”? Zullen ze inmiddels ook kinderen hebben en zullen ze die kinderen vertellen: ‘Kijk, dat had mama kunnen zijn.’ Een verbroken relatie is natuurlijk altijd jammer, maar met hoeveel weemoed kijk je terug naar je verkering met de Koning?

En hoeveel toegevoegde waarde hebben je exen? Of beter gezegd, hoeveel eigenwaarde ontleen je aan de mensen met wie je het bed gedeeld hebt? Begrijp me niet verkeerd, ik veroordeel het niet, ik maak me er zelf ook schuldig aan, merk ik. Niet aan de grote klok, maar bij een select groepje vrienden wil ik er (bij herhaling) nog wel eens op wijzen dat ik ‘het nog wel eens heb gedaan met hem’ als de ‘hem’ opmerkelijk is.

Toen ik in New York woonde kwam een Nederlandse vriend een dag of tien logeren. Een paar weken voor hij kwam, zei hij: ‘Ik wil ook wel eens daten in New York.’ Hij kende mijn verhalen, hij was vrijgezel en hij schreef zich in op de site die ik hem voorstelde. Hij kreeg contact met een vrouw die niemand minder bleek te zijn dan de ex-vriendin van Richard Gere. Mijn Nederlandse vriend en deze – overigens prachtige – dame zijn twee keer uit eten geweest, maar haar beste kwaliteiten bleek toch dat ze de ex-vriendin van Richard Gere was, want verder werd duidelijk dat ze eigenlijk helemaal niet zo aardig was. Wel had ze een enorm appartement in de Upper East Side, naast dat van Bette Midler, maar wanneer we het verhaal over zijn date vertelden, was de voornaamste boodschap toch eigenlijk dat ze “de ex-vriendin van” was.

Overigens smeekte ik mijn Nederlandse vriend om haar toch te blijven zien, want ze was nog steeds goed bevriend met Richard Gere. Dan zou ik die natuurlijk ook ontmoeten op society feestjes bij haar thuis en als ik het dan ooit nog een keer Richard Gere zou mogen doen, dan zou ik dat – laten we eerlijk zijn – natuurlijk ook te pas en te onpas laten vallen in gezelschap.

Lachen

Lachende mensen zijn natuurlijk fijn om naar te luisteren, maar het is ook een verwonderlijk fenomeen. Dan doel ik niet op het sporadisch lachen om een goede grap, maar op het feit dat sommige mensen vrijwel constant lachen. Mensen bij wie elke zin begint of eindigt met een lachje of een giechel.

Ik ken iemand, Cees, die inderdaad elke zin afsluit met een gulle glimlach en een giechel. Aan deze hardnekkige gewoonte heeft hij de verterende bijnaam ‘Ceessie (op z’n Dordts) Giechel’ te danken. Iedereen in de binnenstad van Dordrecht weet meteen over wie je het hebt.

Vroeger deed ik dat trouwens ook, bij elke zin giechelen. Bovendien riep ik na elke uitspraak: ‘Geintje! Geintje!’ Want dan kon ik het meteen weer terugnemen, mocht het nodig blijken. Ik was niet verlegen, maar wel onzeker. Later – nadat ik op mijn hinderlijke stopwoordje was aangesproken – riep ik niet meer dat het een grapje was, maar praatte ik gewoon heel erg zacht. Dan moest ik alles twee keer zeggen, kon ik mijn opmerking eerst even uitproberen en altijd nog zeggen; ‘Nee, laat maar’ als het bij nader inzien toch niet zo noemenswaardig was.

Ik praat helemaal niet zo graag eigenlijk, ik schrijf liever, en nu doet mijn stem het soms helemaal niet meer. Spanning, is mij verteld, dat slaat op de keel. Hard lachen zou dan wel erg goed zijn, want het is ook een manier om spanning kwijt te raken. En zouden al die mensen die lachen na elke zin dat doen omdat ze het eigenlijk heel spannend vinden om iets hardop te zeggen?

Zo zat ik een paar weken geleden in een – voor mij – redelijk spannend gesprek. Direct daarna sprak ik een kennis aan de telefoon en hij zei halverwege: ‘Ik ben vandaag wel heel erg grappig, geloof ik.’ Ik moest inderdaad overdreven lachen, als een verliefde puber giechelde ik om elke opmerking. Heel gênant voor een vrouw van in de veertig, kan ik je vertellen. Het was waarschijnlijk, bedacht ik me later, om de spanning van het gesprek van even daarvoor kwijt te raken. Lachen werkt namelijk erg bevrijdend. Lachtherapie is dan ook echt ‘een ding’. Ik verzin het niet. Een vluchtige zoektocht op Google levert al wat eenvoudige tips op, bijvoorbeeld van Gezondheidsnet, plus een scala aan vermakelijke video’s op YouTube waarvan een van de leukste deze actie van Coca Cola is. Probeer maar eens niet mee te lachen. Lukt je niet.

Na een herseninfarct kunnen er vreemde veranderingen plaatsvinden, zo ken ik iemand die bij vlagen – en uit het niets – agressief wordt sinds het infarct, en een ander die heel emotioneel wordt. Maar ik ken ook iemand die mij vertelde dat hij sinds zijn infarct met enige regelmaat de slappe lach krijgt. Zomaar, om vrijwel niets. Alsof het herseninfarct een ontspannings-ventiel forceert, in zijn geval gelukkig niet in de vorm van agressie of tranen, maar van lachtherapie. Met recht een geluk bij een ongeluk.