De OV-chipkaart

Ergens vind ik het wel jammer, dat de zuilen voor de OV-chipkaart op stations worden vervangen door de poortjes. Het voordeel is natuurlijk dat je niet snel meer zult vergeten uit te checken, maar ik zal de opa’s, oma’s en andersoortige geliefden missen die op het perron staan terwijl de vertrekkende mensen zich nestelen in een plekje bij het raam.

De vertrekkers praten vaak nog tegen de persoon op het perron door het drie-dubbeldikke veiligheidsglas, op een speciaal voor deze gelegenheid, gedempte toon omdat ze ook wel weten dat de achterblijvers ze niet kunnen horen, maar hopen dat deze kunnen liplezen. Mensen zwaaien naar elkaar, werpen handkusjes, de persoon op het perron kijkt opzij om te zien of de deuren nu eindelijk dicht gaan. Nog een keer zwaaien. ‘Nou, dag! Dag!’ Dat gaat dus niet meer. Nu moet men afscheid gaan nemen bij de poortjes, net als bij de douane op Schiphol.

Ook zal ik de wonderlijke choreografie missen van de mensen die tegen de zuilen aan staan te rijden omdat de portemonnee met OV-chipkaart in een broekzak of jaszak zit. De zuilen hebben heel wat kruisen/kruizen (mag allebei) en billen gepresenteerd gekregen, maar ook dit zal niet vaak meer gebeuren helaas.

De OV-chipkaart is in 2005 voor het eerst geïntroduceerd in Rotterdam, maar heeft pas in 2011 de strippenkaarten in heel Nederland vervangen. In de jaren 2007 tot en met 2010 zat ik in New York en ik weet nog dat ik het allemaal maar lastig vond als ik in Nederland op bezoek was, zo zonder OV-chipkaart. Het heeft ook erg lang geduurd voor ik een kaart op naam heb aangevraagd toen ik weer in Nederland woonde, daar moest ik eerst een anonieme kaart met nog 75 euro tegoed voor verliezen trouwens, ik hoop dat iemand die dit hard kon gebruiken hem gevonden heeft.

Nog steeds vind ik het huidige systeem een obstakel voor toeristen en dat vind ik jammer; andere wereldsteden lijken dat toch beter geregeld te hebben. De anonieme kaart die eenieder gewoon bij de automaat kan kopen, zou een prima oplossing kunnen zijn voor toeristen, ware het niet dat, om deze te kunnen gebruiken voor de NS, er minimaal 20 euro op moet staan. Dat vind ik nogal wat, want als je na je weekendje Amsterdam de trein naar Schiphol wilt pakken, eindig je dus met zo’n 16 euro op je kaart waar je niets meer aan hebt. Dus kun je beter losse treinkaartjes kopen, maar word je afgestraft als je alleen met creditcard kunt betalen of als je in de lange rij gaat staan voor het loket, want bij beide betaal je 50 cent extra als ik het mij goed herinner. Dat is toch niet aardig?

Overigens, op station Dordrecht kun je óf naar beneden – via de spoortunnel – naar de uitgang, óf je kunt de trap op en dan via een loopbrug boven de sporen langs naar buiten. Afgelopen januari waren de zuilen op de loopbrug net vervangen door poortjes. Ik kwam laat terug uit Amsterdam toen ik ze voor het eerst zag en heb er hartelijk om staan lachen: twee van de drie poortjes waren voor rolstoelgebruikers, één voor ARRIVA en één voor de NS. Heel attent, ware het niet dat er geen lift was en er dus nooit een rolstoelgebruiker gebruik zou gaan maken van de spoorwegovergang.

Van de week nam ik weer de spoorwegovergang en ik zag dat de poortjes inmiddels waren vervangen door drie ‘standaard’ poortjes. Wat had ik graag de gezichten willen zien van de mensen die hier over gaan, op het moment dat ze zich de vergissing realiseerden…

Tinder #2

Ik zat laatst – een beetje uit verveling eigenlijk, maar dat zeggen ze allemaal – weer eens op Tinder te kijken. Ik had mezelf uit de zoekresultaten gehaald omdat ik ‘op m’n flikker’ had gekregen van een recente, veelbelovende match die erg verbolgen was over het feit dat ik in de komende weken geen tijd had om af te spreken. ‘Misschien moet je je profiel aanpassen,’ schreef hij en verbrak de verbinding (lees: de match).

Laat me even uitleggen hoe Tinder werkt, en wat de termen inhouden, voor degene die zich, om wat voor reden dan ook, nooit hebben verdiept in Tinder: Je ziet eenvoudige profielen, in eerste instantie alleen een foto, als je de foto aanklikt, zie je hopelijk ook nog een leuk verhaaltje en wat meer foto’s. Je kunt aangeven: ‘like’ of ‘nope’ (respectievelijk rechts of links swipen/vegen, waar je mensen vaak over hoort).

Om te selecteren welk soort profielen je wilt zien, kun je aangeven: het geslacht waar je in geïnteresseerd bent, de maximale afstand tot jouw huidige locatie (bij de gratis versie, bij een betaalde versie mag je geloof ik een stad kiezen) en de leeftijdscategorie waarin je zoekt.

Als je aangeeft dat je iemand leuk vindt, gebeurt er nog niets. Pas als de ander aangeeft dat deze jou ook leuk vindt, heb je een ‘match’ en kun je elkaar berichten sturen. Er zijn voldoende heren (en wellicht ook dames) die gewoon iedereen als ‘leuk’ markeren en kijken wie er bijt, dan pas kijken ze of ze interesse hebben. Lekker veilig voor je ego, lekker laf. Maar goed.

Je kunt je profiel uit de zoekresultaten halen, dan ben je niet zichtbaar, maar dan kun je ook niets zien. Dat is wel handig gedaan van de app. Je kunt dus niet stiekem kijken wie er op zit; je moet zelf ook zichtbaar zijn voor anderen.

Vaak roepen mensen ‘oh, die seks-app’ maar dat vind ik dus echt onzin, de app is wat je er zelf van maakt en ik heb er vooral erg leuke mensen ontmoet, gewoon voor een koffie of een borrel.

Goed, lange introductie, maar dan begrijpen we elkaar tenminste.

Laatst zat ik dus op de bank en dacht weer eens door Tinder te gaan bladeren, dit keer – geheel tegen mijn principes in – vanuit huis. Normaal zet ik Tinder alleen aan als ik in Amsterdam ben, meer vrijgezellen en anonimiteit van de grote stad.

Nu weet ik ook weer waarom ik bijna nooit op Tinder kijk als ik thuis ben; ik kom veel te veel bekende gezichten tegen; collega’s, buren, kennissen, de man van de winkel, en ja, zelfs familie.

Een buurman of een bekend gezicht uit de stad, nou ja, dat vind ik natuurlijk niet erg. Bij collega’s wordt het al wat ongemakkelijker, maar helemaal ongemakkelijk wordt het als je bekenden ziet waarvan je dacht dat ze getrouwd waren, of zelfs zeker weet dat ze dat nog zijn. Ieder zijn ding natuurlijk, none of my business, maar dan ben ik toch even van mijn stuk gebracht.

Vreemder nog, kwam ik nu achter, is het om een bekende tegen te komen op Tinder die je eigenlijk al een tijdje erg leuk vindt en die je dat misschien, een paar jaar geleden, in een dronken bui ook wel eens hebt verteld. Maar helemaal zeker weet je dat niet meer.

Ik weet niet meer of ik ‘like’ heb gezegd, of uit schrik ‘nope’. Wat ik wel zeker weet is dat ik snel mijn profiel weer heb uitgezet en sindsdien niet meer op Tinder ben geweest.

Niet lang nadat ik de man in kwestie op Tinder heb gezien kom ik hem in persoon tegen.

Hij fiets voorbij en steekt een hand op. ‘Hoi!’

Ik steek een hand op (cool doen nu). ‘Hoi!’

Kijkt hij me iets langer aan dan anders, of verbeeld ik me dat nou? Zou hij mij ook gezien hebben op Tinder?

Ja, shit, en nu? Ik kan moeilijk op hem afstappen en zeggen “Hé, ik… uhm… zag dat je ook op Tinder zat, misschien moeten wij maar eens… uhm…” wink wink. Het kan wel, maar dat doe ik dus niet. Nou ja, misschien als ik weer eens een borrel teveel op heb en hem tegenkom.

Voorlopig leven we weer gewoon langs elkaar heen zoals we dat de afgelopen twintig jaar hebben gedaan, maar dan met het ongemakkelijke besef dat ik weet dat hij op Tinder zit en ik niet weet of hij weet dat ik op Tinder zit en als hij dat weet dan weet hij niet of ik weet dat hij op Tinder zit…

Kortom: het is weer precies zo verwarrend als op de middelbare school.

Tinder, bedankt!

 

Alzheimer

Jan Jansen is een van de meest flamboyante figuren van Dordrecht. Jean Jacques, zoals hij zichzelf graag met veel flair voorstelt. Een energieke man, charmeur eerste klas. Sikje, dasje, wilde grijze krullen. Hij is slank en niet erg groot. Hij zal inmiddels dik in de zeventig zijn, maar is moeilijk in te schatten.

Wat hij doet of deed heb ik nooit goed begrepen, iets met kunst. Ik kwam hem vroeger vaak in de trein tegen, naar Rotterdam, toen ik nog in Rotterdam studeerde. Dan keken we elkaar alleen maar aan, in de rookcoupé. Hij glimlachte schalks naar me.

‘Als jij binnenkomt,’ vertrouwde Jean Jacques mij ooit een keer toe na een paar glaasjes port in het lokale café, ‘dan kom jij binnen!’ Hij maakte zich groot, zwaaide met zijn armen in het rond.

Altijd stond hij midden op de dansvloer bij de Dordtse Jazz Sociëteit, draaide telkens weer een andere dame zwierig in het rond, was altijd zo trots als een pauw. Hij hield van ons allemaal, alle vrouwen.

Vanochtend kom ik hem tegen. Hij is met een jongere man – het zou zijn zoon kunnen zijn – die iets weg wil gooien in de prullenbak aan de overkant en voor hem uitsnelt. Halverwege de straat kruisen Jan en ik elkaar.

‘Hallo!’ zeg ik monter.

‘Halloooo!’ Hij staat stil, recht zijn rug. Zijn ogen worden groot, ogen die hun glans nooit hebben verloren. Hij kijkt mij stralend aan. ‘Kent u mij dus?’

Ouch!

Ik lach onbeholpen, ben van mijn stuk gebracht. ‘Ja. Ha ha.’ Maar het voelt als een stomp in mijn maag.

Ah nee! Alzheimer?! Echt?! Jean Jacques ook al?! Sh*t!

Het is opvallend hoeveel mensen in mijn omgeving het laatste half jaar te maken hebben gekregen met alzheimer, zij het zijzelf of hun ouders. Het lijkt wel een virus. Kanker, hersenbloeding of alzheimer. Schering en inslag.

Een beetje educatie, geleend van wikipedia: In 1901 beschreef de Duitse psychiater neuropatholoog Alois Alzheimer voor de eerste keer de ziekte. De patiënt was een 50-jarige vrouw met de naam Auguste Deter, die in dat jaar opgenomen was in de psychiatrische inrichting. Alois Alzheimer begeleidde de vrouw tijdens haar ziekenhuisopname en was geïnteresseerd in de zaak. Na haar dood in 1906 deed hij een autopsie op haar hersenen en beschreef eiwitophopingen – amyloïde plaques – aan de buitenkant en rondom de hersencellen. Binnenin de hersencellen bemerkte hij de aanwezigheid van kluwen vezels, de neurofibrillaire kluwen.

Er is nu geen enkel geneesmiddel dat de ziekte van Alzheimer kan genezen. Voorgeschreven middelen bestrijden voornamelijk de symptomen en of vertragen het ziekteverloop. Er wordt volop onderzoek gedaan naar een medicijn voor Alzheimer.

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie (januari 2016). Als je meer over dementie en alzheimer in Nederland wil weten, kijk dan op de site van Alzheimer Nederland.

Hier vind je een factsheet, cijfers rond dementie in Nederland. Heel interessant.

Om dit zeer droevige onderwerp toch op een vrolijke noot te eindigen: Het magazine voor donateurs van Alzheimer Nederland heet “Alz…”

Dan moet ik tegen beter weten in toch lachen. Dat vind ik humor. Briljant.

 

Kill your darlings: It takes two to tango

Voor de nieuwkomers: er zijn een aantal verhalen (van dates) die het boek New York in 40 dates niet hebben gehaald. Schrijven is schrappen. Kill your darlings. Ik wil hier een paar van deze verhalen alsnog met je delen.


It takes two to tango

New York, December 2008

Maandag heb ik afgesproken met Matt voor een glas wijn in een wijnbar op Bleecker Street in New York, genaamd Quartino.

Matt heeft altijd in het zakenleven gezeten, maar heeft een paar jaar geleden – hij is nu veertig – besloten dat dit niet is wat hij zoekt. Nu schrijft hij een boek, een historische roman. Daarnaast geeft hij tango les en klust wat bij als bedrijfsconsulent. Hij is lang, heeft een goed figuur, een soepel lijf dat hem goed past, dat lees je er aan af. Zijn dikke, donkere haar in een keurige scheiding aan zijn linkerkant. Hij gaat goedgekleed.

Matt is op papier een erg interessante persoon en hij zou in theorie een zeer geslaagde date moeten zijn, maar hij is té gepolijst. Ken je dat? Geen ruwe randjes, geen losse schroefjes, geen fetisjen. Hij zal zijn passies hebben, maar het is allemaal erg strak onder controle. Dan krijg ik toch de neiging om hem een beetje door elkaar te rammelen.

Ik weet niet goed hoe ik het moet omschrijven. Hij is katholiek – dat zegt natuurlijk niets – en hij ziet er dan ook uit als een volwassen versie van een koorknaapje. Het is te glad, te gecontroleerd, te plastic, te ingehouden. Mijn handen jeuken.

Misschien waren het zenuwen hoor, het is geen verwijt, ik had alleen het gevoel alsof ik met een robot aan tafel zat. Heel spannend en opwindend was het dus niet.

In een mail die hij me na onze ontmoeting stuurt, schrijft hij dat hij het leuk vond om me te ontmoeten, wenst hij me veel succes en vertelt me vervolgens, een beetje belerend, dat ik me niet moet verschuilen achter een foto die zo weinig laat zien.

Huh? Pardon?

Hmpf.