Gedichtje voor een vakantieganger

Als klein meisje heb ik veel gedichten geschreven. Ze dwarrelden op losse papiertjes door mijn kamertje, maar mijn moeder heeft er veel weten te bewaren. Mijn eerste – bewaard gebleven – gedicht heb geschreven toen ik net 9 jaar geworden was. Het ging over alles wat ik niet wilde, zoals handen wassen, voeten vegen, opruimen, tandenpoetsen, enzovoort. Een ‘enfant terrible’ was ik.

Toen ik veertien was moesten we voor school een gedicht schrijven naar aanleiding van een boek dat we gelezen hadden. Ik schreef het volgende gedicht over “De negerhut van Oom Tom”:

Moeder, o geef mij vleugels

dan zal ik vliegen

over deze zwart-witte wereld

Moeder, o geef mij moed

dan zal ik vechten

tegen het onrecht

Moeder, o geef mij macht

dan kan ik heersen

over mijn eigen leven

Moeder, o geef mij geld

dan kan ik mij vrijkopen

van mijn blanke meester en zijn zweep

© Diana

Juli, 1989

Mijn moeder was onder de indruk van mijn gedicht en heeft het ingestuurd – ik weet niet meer precies waarnaartoe, een krant, een wedstrijd of een uitgever – maar kreeg een brief terug dat het was afgewezen en een notitie dat ze (de redactie of de jury) het erg onwaarschijnlijk vonden dat een veertienjarige dit geschreven had. Dat rijmde dus niet volgens hen (pun intended). Persoonlijk zie ik een puber vandaag de dag prima in staat om een mooi gedicht te schrijven of andere fantastische dingen te doen, maar misschien waren we nog niet zo snel volwassen in 1989, of werd er anders over veertienjarigen gedacht.

Tijdens mijn vijftiende en zestiende levensjaar heb ik heel veel gedichten geschreven en allemaal gingen ze over jongens en liefdesverdriet, kortom, bijna alles wat een vijftienjarige (zonder facebook of internet) bezighoudt. Nog steeds verzamelde mijn moeder alles wat ze kon vinden, maar toen ik daar als hypergevoelige tiener achter kwam, ben ik van de ene op de andere dag gestopt met gedichten schrijven. In ieder geval totdat ik het huis uitging. Toen kwamen de relaties met weer een heel nieuw ‘level’ hartzeer en dus inspiratie.

Vandaag de dag komt er heel af en toe nog wel eens een gedichtje uit mijn pen, begin december bijvoorbeeld, maar het gemak en het volume waarmee ik als puber schreef, dat heb ik nooit meer teruggevonden.

Ik geloof dat een dichter op zijn of haar best is als hij of zij lijdt aan een gebroken hart of, beter nog, onder een onbeantwoorde liefde, maar op deze leeftijd grijp ik eerder naar een glas whisky en een stuk chocola dan naar een pen en een blocnootje. Daar is dus misschien wel wat ruimte voor verbetering!

Ik geef je nog een bonusje mee, geschreven voor mijn toenmalige vriend die met zijn maten op wintersport ging. Als je nu in dezelfde situatie zit: voel je vrij dit over te nemen in een leuke ‘welkom thuis’ kaart. Hallmark zou trots op me zijn, denk ik.

Gedichtje voor een vakantieganger

Was elke week zó omgevlogen

Nu lijkt de klok toch onbewogen

Is vader tijd ons soms vergeten?

Zouden de wijzers het niet meer weten?

 

Elke andere zeven dagen

Zouden mij meer kunnen behagen

De reden is simpel aan te geven

Ik zou ze liever met jou beleven

 

Tuurlijk hoop ik dat je veel plezier hebt gehad

Maar eerlijk is eerlijk: ik mis je schat!

Weer een vakantie achter de rug

En ik roep monter: welkom terug!

© Diana

29 Februari 2004

Eerst Napels zien…

Amsterdam is een erg populaire stad, vooral als weekendbestemming voor onze jonge, wilde mede-Europeanen. Dat is natuurlijk fijn voor de economie en de werkgelegenheid, maar niet zo fijn als je – zoals ik vorige week – een nacht op een hotelkamer aan het Damrak door moet brengen. Maar dat is een ander verhaal.

Een paar weken geleden moest ik op een maandag naar Napels. Er was maar één directe vlucht die maandagmorgen en dat was een Transavia vlucht. We stonden om 11 uur op de planning en ik was ruim op tijd op Schiphol. Gelukkig maar, want ik heb nog nooit zo’n lange rij voor de security gezien. De rij stond bijna tot aan de incheckbalies. Maandagochtend tussen 9 en 10 is blijkbaar spitsuur op Schiphol.

Eenmaal in het vliegtuig keek ik eens om mij heen en moest concluderen dat bijna iedereen op deze vlucht was wezen feesten in Amsterdam en dat waarschijnlijk een kwart van hen nog steeds dronken en/of stoned was. De drie heren aan de andere kant van het gangpad in ieder geval wel, die kwamen zo te zien (en zo te ruiken) zo uit de binnenstad van Amsterdam rollen.

Iedereen zat op z’n plek, alle bagage was met veel pijn en moeite opgeborgen en stewardessen liepen heen en weer met tellers. Onze vertrektijd kwam en ging. Rond kwart over elf vertelde de piloot dat we een kleine vertraging hadden omdat er een instrument stuk was, maar dat dat nu vervangen was. Dat vind ik nooit zo’n geruststellende boodschap, maar goed, liever een nieuw instrument dan een kapot instrument natuurlijk.

‘Maar,’ ging de piloot verder, ‘het probleem is dat op de passagierslijst staat dat we 135 mensen en 2 baby’s aan boord moeten hebben en we hebben 136 mensen en 2 baby’s aan boord’.

Nou, dat wilde ik al helemáál niet horen! Is het een verdwaalde toerist of een terrorist? De spanning in het toestel was te snijden. Gelukkig was het mysterie snel opgelost: er stonden twee mensen met dezelfde naam op de lijst.

We konden vertrekken. Alles bij elkaar hadden we maar een vertraging van hooguit 20 minuten. Niet slecht.

We vlogen hoog over Europa, ik had een koptelefoon op, muziekje aan en ik zat vrolijk weg te tikken op mijn laptop tot ik gefluit, geroep en gegil achter me hoorde. Het hele middengedeelte van het vliegtuig was in rep en roer want iemand was flauw gevallen in het gangpad. Stewardessen waren vervolgens druk in de weer met een zuurstofmasker en een EHBO kit. Het bleek om een jongeman te gaan die er verder uitzag alsof hij in de bloei van zijn leven was, het was dus aannemelijk dat hij iets te hard gefeest had dit weekend. Een vrouw van middelbare leeftijd – zijn moeder of een Italiaanse cougar met moederlijke gevoelens – heeft zich de rest van de vlucht over hem ontfermd en een vochtig doekje tegen zijn voorhoofd gehouden.

We zijn uiteindelijk zonder verdere calamiteiten in Napels aangekomen, en ook Napels hebben we overleefd. Maar, mocht je zelf op een stedentrip binnen Europa gaan, vertrek dan niet op een maandagochtend uit Amsterdam maar pak een vlucht op woensdag bijvoorbeeld, en ga op een maandag terug naar Amsterdam.

Kill your darlings: Niet zo bruisend

Er zijn ook veel verhalen (van dates) die het boek New York in 40 dates niet hebben gehaald. Schrijven is schrappen. Kill your darlings. Ik wil hier een paar van deze verhalen alsnog met je delen.


Niet zo bruisend

New York, januari 2009

Ik heb een hele leuke champagnebar ontdekt. Dat is het meest positieve dat ik over deze date kan zeggen. De bar heet Flute en zit op 40 East 20th Street in New York. Het is een donkere zaak en je waant je in een andere tijd zodra je binnenstapt. Het doet me denken aan de jaren ’20, met een Art Deco interieur, kleine nisjes, leren fauteuils en rood pluche banken. En veel champagne uiteraard.

De date heet Robert en hij is advocaat. We hebben al snel afgesproken om wat te gaan drinken, ook al hebben we nog maar weinig contact gehad via de e-mail of de telefoon. Dat was misschien een vergissing, misschien hadden we wat meer tijd in de voorbereiding moeten steken.

Ik kom aanlopen en ik ben duidelijk niet wat Robert had verwacht. Ik vermoed dat hij mijn profiel – het gedeelte van ‘grote vrouw’ en ‘echte Viking’ – niet gelezen heeft. Robert doet weinig zijn best, of is er niet goed in, om zijn teleurstelling te verbergen. Dat begint dus meteen al goed. Ik ben gelukkig ook niet ondersteboven van Robert – die er verder prima en vooral gemiddeld uitziet met zijn 1,80 meter, normaal postuur, kort bruin haar en bruine ogen – dus zo hard komt zijn teleurgestelde blik nou ook weer niet aan. Het enige wat ik op dat moment denk is dat het lastig moet zijn, als je advocaat bent, wanneer je je pokerface zo slecht kan bewaren. Ik kan me natuurlijk ook omdraaien en weer weg gaan, maar ja, we zijn er nou toch, laten we dan maar wat gaan drinken.

We nemen plaats aan de bar en hij begint met me te vertellen dat hij een zere keel heeft en bang is dat hij ziek wordt, hij drinkt daarom geen alcohol. Ik vertel hem dat ik straks ga joggen – en dat doe ik ook – dus voor mij ook geen alcohol. We bestellen een Ginger Ale en een Coca Cola Light, in een champagnebar. Geweldig. Je kunt je voorstellen dat de barman even een wenkbrauw optrekt.

Robert en ik worstelen om een gesprek gaande te houden en verder dan hardlopen en politiek komen we niet

‘Klaar?’ vraag ik als ik mijn drankje op heb en hij het zijne bijna.

‘Ja.’ Hij slaat het laatste beetje cola achterover.

‘Oké. Dank je wel dat je de tijd hebt genomen om me te ontmoeten,’ zeg ik uitermate beleefd, want dat fatsoen heb ik dan wel.

‘Ja, dank je wel.’

‘Succes met die verkoudheid!’

‘Ja.’

‘Dag!’

Dus ja… ik heb een hele leuke champagnebar ontdekt, dat is het meest bruisende dat ik over deze date kan zeggen.

Drie dagen in Baku – Dag 3

Op mijn derde dag in Baku geven Osman en ik de presentaties waar we voor gekomen zijn en sluiten ons bezoek af met een late lunch met een paar van onze klanten in een aparte kamer in een restaurant. Na de lunch leidt een van onze contactpersonen ons door de stad, te beginnen met een wandeling langs de kade want Baku is een havenstad aan de Kaspische Zee. Er is een landtong, een pier, met aan het einde Crystal Hall waar in 2012 het Eurovisie songfestival werd gehouden.

Vlammentorens in Baku, gezien vanaf de promenade
Vlammentorens in Baku, gezien vanaf de promenade

Wat ik al in een eerdere blogpost schreef: Baku is een mix tussen erg oud en erg modern. De meest opzienbarende architectuur kun je in Baku vinden, zoals drie torens die ’s avonds zo verlicht worden dat ze er uitzien als bewegende vlammen. Dit is een mooi symbool als je je bedenkt dat Azerbeidzjan letterlijk ‘Land van het vuur’ betekent.

Niet ver van de vlammentorens vind je de Laan van Martelaren, een begraafplaats en herdenkingsmonument aan Zwarte Januari of het Januaribloedbad: een militaire actie van de Sovjettroepen in de nacht voorafgaand aan 20 januari 1990 om een anti-Sovjet-opstand te onderdrukken. Het is confronterend om de rijen zwarte grafstenen te zien met op elke steen een gravure van de persoon die er begraven ligt, sommige slachtoffers waren nog geen twintig jaar oud.

Blog 03 - Laan van Martelaren in Baku 01        Blog 04 - Laan van Martelaren in Baku 02

We bezoeken ook het eeuwenoude, ommuurde stadscentrum, wat eeuwenlang een centraal punt op de Zijderoute was. We slenteren langs winkeltjes en drinken koffie in een klein, geïmproviseerd, plastic koffiezaakje en dan is het tijd voor ons om naar het vliegveld te gaan.

Om je (na mijn achteruitrijdende taxi) nog een idee te geven van het verkeer in Baku: Op weg naar het vliegveld zien we een bus op de snelweg stoppen en een paar mensen uitlaten. Ze klimmen over de vangrail en rennen richting hun bestemming aan de andere kant van de driebaansweg. Zo gaat dat.

Osman en ik zitten in een cafetaria te wachten tot we kunnen boarden als de stroom op het vliegveld uitvalt. Geen geruststellende ervaring. Ik vlieg via Moskou terug naar Amsterdam met Aeroflot – wat een drama. Krakkemikkig vliegtuig, geen alcohol aan boord, mensen die alvast hun koffer gaan pakken als we nog aan het landen zijn. Achter mij gaat een telefoon als we bijna bij de grond zijn en de man neemt de telefoon nog op ook. Het overstappen op Moskou zelf is ook geen prettige ervaring waar ik verder niet te veel woorden aan vuil wil maken, maar ik raad iedereen af om via Moskou te vliegen.

Ik zak opgelucht in mijn stoel in het KLM vliegtuig dat mij van Moskou naar Amsterdam brengt. Als ik opkijk zie ik vanuit mijn ooghoek een oud-collega in de stoel schuin achter me zitten. Wat is het toch een kleine wereld.