‘Welkom!’ met de handen in zijn broekzakken komt Alex de hoek om. Hij loopt ontspannen op me af. We geven elkaar een kus en een stevige, lange hug. Hij is niets veranderd, behalve dan dat hij inmiddels getrouwd is.
‘Hoe lang is het geleden?’ vraagt hij.
‘Acht of negen jaar,’ zeg ik.
‘Zo lang?’
Hij gaat me voor naar deur van het restaurant waar we voor staan, The Greek Kitchen op 889 10th avenue in New York.
‘Is dit oké?’ vraagt hij. ‘Ik kwam hier vorige week langs en het is dicht bij waar we straks moeten zijn.’
We gaan straks naar een concert van Manchester Orchestra in Terminal 5. Eigenlijk zouden we vorige week naar een concert van The Killers gaan, maar ik kwam de avond daarvoor aan in New York en dat leek me niet zo handig. Ik zou tijdens het eten al in slaap gevallen zijn, met mijn gezicht in een bak tzatziki.
‘Zijn we ooit naar die tent in Brooklyn gegaan?’ vraagt hij.
‘Nee, dat hebben we nooit gehaald.’ Ik moet er van blozen, van de herinnering. ‘Heb je de BMW nog?’
‘Nee, ik heb een Audi inmiddels. Stationwagen. Voor de honden.’ Dan de twinkel in zijn ogen die ik negen jaar geleden ook zag.
‘Ah ja, de honden.’
Hij laat me twee filmpjes zien van de Berner sennenhond die sinds een paar maanden hebben, een pup nog.
‘Heb ik je ooit verteld dat je in een boek staat?’ vraag ik.
‘Nee!’ Hij lacht hard, hij vindt het geweldig nieuws. ‘Heb ik mijn eigen hoofdstuk?’
‘Ja.’ Ik moet ook lachen, om zijn enthousiasme. ‘Geen zorgen, niemand zal ooit weten dat jij het bent. Ik heb de namen veranderd.’
Hij moet weer lachen. ‘Dat interesseert me helemaal niets. Ik vind het juist heel erg leuk. Heb je op z’n minst mijn voornaam gebruikt?’ Hij is rechtop gaan zitten.
Alex heet eigenlijk Dimitri en hij heeft zijn eigen (hele korte) hoofdstuk in mijn boek. Voor wie het heeft: pagina 116, ‘Een hete date’. In november 2008 hadden we onze eerste date, kort maar krachtig, zoals het hoofdstukje.
Jaren later zijn we weer in contact gekomen, eerst via LinkedIn, later via WhatsApp.
Nu, negen jaar later, zitten we aan een tafeltje met een blauwwit geblokt tafelkleed, met een glas wijn en dolmades. Bijzonder, toch?
In de tussentijd heeft Dimitri kort samengewoond met een vrouw waar hij zich erg in vergist heeft, zoals hij het zelf zegt, maar is inmiddels dus gelukkig getrouwd met iemand anders. Jaren geleden heeft hij me al een foto gestuurd. Een mooie vrouw, die duidelijk veel tijd en geld aan haar uiterlijk besteedt. Logisch ook, ze werkt bij een kliniek voor plastische chirurgie. Dimitri zelf is inmiddels partner geworden van het advocatenkantoor waar hij al negentien jaar werkt.
Hij vertelt me over de zaak waar hij nu mee bezig is. Hij dacht dat hij vandaag (het is vrijdag 29 september) het slotpleidooi moest houden en heeft er de hele nacht aan gewerkt. Het duurt dan ook niet lang voordat, tijdens het concert van Manchester Orchestra, de vermoeiheid enorm hard toeslaat.
‘Ga alsjeblieft naar huis,’ zeg ik als hij blijft gapen. Hij moet nog een uur rijden naar Long Island.
‘Maar jij moet blijven,’ zegt hij, ‘van het concert genieten.’
Ik stribbel nog even tegen, maar beloof uiteindelijk dat ik zal blijven. Dat doe ik een kwartiertje, dan pak ik de metro naar West 4 en ben blij Steve voor de deur van The Village Underground aan te treffen. Hij vertelt me waarom de VU een extensie van de Comedy Cellar is geworden; elke avond is het uitverkocht. Stand-up comedy is big business. Twee avonden eerder (27 september) waren onder andere Louis C.K. en Amy Schumer er en maakte zowaar Madonna haar stand-up debuut.
http://pagesix.com/2017/09/27/madonna-makes-her-stand-up-debut-with-amy-schumer
Only in New York…
Verder had ik het eerder verkeerd begrepen: de eigenaar Noam heeft Café Wha? verkocht. Wel heeft hij het restaurant boven de Comedy Cellar en daar speelt hij met een paar oude bekenden nog muziek.
Ik ga langs het restaurant, zeg wat mensen gedag en drink een wijntje aan de bar. Ik herken Dave Attell, hij zal wel optreden beneden. Om 1 uur ’s nachts loop ik terug naar het appartement. Een beetje rozig van de wijn, de muziek, de oude bekenden.
Het is druk in de East Village. Overal staan mensen op de stoep te drinken en te praten. Ik loop langs een groepje.
‘Hey girlfriend,’ hoor ik. Ik kijk schuin omhoog. Het is een lange, aantrekkelijke, donkere man die wellustig naar me glundert. Ik bedank hem voor het compliment met een speelse glimlach terwijl ik langsloop.
God, I love this city.