Zal aan je denken

Leuk hoor, die spaaracties van Albert Heijn. De moestuintjes waren dan wel niet aan mij besteed, maar met de Dinokaartjes kon ik helemaal de blits maken. Bij de uitgang stond er altijd wel een kind bij het bord “Hier mag je om Dino plaatjes vragen”. Daar liep ik dan met een grote grijns op af, de plaatjes nog even aan het zicht onttrokken, en dan: ‘Tadaa, kijk ‘s?!’

De grote ogen van een kind dat niet kan geloven dat iemand ze inderdaad Dinoplaatjes geeft, gewoon zomaar, omdat hij of zij bij dat bord staat. Heerlijk.

Van de restaurantzegels kan ik ook erg genieten. Ik spaar ze niet, maar ik vraag standaard aan de persoon achter mij: ‘spaart ú misschien restaurantzegels?’

Soms krijg je geen sjoege, maar vaker is het aanleiding tot een klein praatje. Heel soms tot een heel verhaal over dat ze laatst uit eten zijn geweest en dat ze de zegels hebben ingeruild, waar dat was, wat ze hebben gegeten en hoe lekker dat wel niet was… [adem]… maar meestal krijg ik een blij verraste blik.

‘Nou, ja, eigenlijk wel. Dank je wel.’ De kassière geeft de zegels door, de persoon in kwestie houdt ze omhoog en zegt: ‘Zal aan je denken!’

Leuk toch? Dan loop ik met een glimlach de supermarkt uit.

Ik heb ook lol in het zien van de lichte verbazing van mensen over het feit dat 1) iemand ze spontaan aanspreekt en 2) iemand er aan denkt dat zij misschien wel de zegels, plaatjes of moestuintjes zouden willen hebben.

Van de week stond ik weer af te rekenen en keek al met een schuin oog naar de vrouw achter mij.

‘Spaart u vershoudzegels?’ vraagt de jongen achter de kassa. Pepijn staat er op zijn naamplaatje.

‘De wat?’ vraag ik.

‘Vershoudzegels.’

Ik slik, kijk nogmaals naar de vrouw achter mij. ‘Spaart ú misschien vershoudzegels?’ we kijken elkaar aan.

‘Pardon?’ vraagt ze.

‘Vershoudzegels,’ antwoordt Pepijn.

De vrouw schudt langzaam haar hoofd.

Ik sla deze actie even over denk ik.

 

 

Helemaal zelf gemaakt!

Weer een andere ‘voedingsleer’ kwam ter sprake; een nieuwe dieetgoeroe (ik weet niet wie, ik noem hem even Bob) zei dat je alleen nog maar moest eten wat je helemaal zelf maakt, from scratch zoals de Amerikanen zeggen.

Als we eigenwijs willen zijn dan kunnen we vragen: als je de tijd hebt om elke dag een appeltaart te bakken, dan mag je die dus ook opeten?! En bijvoorbeeld boter? Moet ik dat dan ook zelf maken? Beetje flauw natuurlijk; het gaat erom dat er zoveel verborgen suikers in je eten zitten dat je er heel erg droevig van wordt als je erover nadenkt. In brood zit bijvoorbeeld vaak suiker. Boe!

Het leuke is dat verbazend veel dingen helemaal niet zo moeilijk zijn om zelf te maken of veel tijd kosten. Neem nou mayonaise. Zo gepiept eigenlijk. Of brood. Ik was aan het worstelen met recepten die moesten rijzen, of met een zuurdesembasis die ik als een tamagotchi zorgvuldig moest voeden, maar no more! Ik heb de prachtige eenvoud van Irish Soda Bread ontdekt en binnen een uur heb ik een ovenvers brood op tafel staan. Die mag ik van Bob dan ook zelf opeten. Niet te vaak natuurlijk, want het blijven koolhydraten en die worden door je lichaam heel snel omgezet in suikers. Door de suiker piekt je glucose en door de glucose wordt energie in rap tempo omgezet in vet, etc. Maar als je dan toch af en toe brood eet, probeer dit recept een keer. Simpeler kan het niet.

Het origineel van dit recept staat op de website van Paul Hollywood.


Irish Soda Bread

Ingrediënten:

250 gram bloem (wit meel)

250 gram volkorenmeel (Meer over meel en bloem vind je op bijvoorbeeld smulweb)

1 eetlepel zout

1 eetlepel baking soda / soda-bicarbonaat (Meer over gist, bakpoeder en baking soda op smulweb)

400 ml karnemelk

(Als ik alleen ben maak ik het brood met de helft van alle ingrediënten en een iets kortere baktijd, dan heb ik voldoende brood voor de hele dag. Het recept zoals hier staat is voldoende voor brood bij de maaltijd of vooraf voor 4 personen.)

  1. Verwarm de oven op 200 graden of gasovenstand 6. Bedek een ovenrooster met bakpapier.
  2. Doe de bloem, het volkorenmeel, het zout en de soda-bicarbonaat in een kom en mix ze goed door elkaar. (Ik heb biologisch tarwebloem gekocht en voor het volkorenmeel experimenteer met tarwe, haver, rogge, spelt, enzovoort. Ik koop de hele granen en maal ze tot meel in de nutribullet op het moment dat ik het brood ga maken. Niet nodig, maar wel leuk!)
  3. Maak een putje in het midden en giet ongeveer de helft van de karnemelk erin. Schep, met je vingers of met een spatel, het meel in de karnemelk en blijf de rest van de karnemelk toevoegen tot alle meel is opgenomen en je een redelijk stevig, kleverig deeg over hebt gehouden. Misschien heb je niet alle karnemelk nodig, dat ligt aan het soort meel dat je gebruikt.
  4. Leg het deeg op een met meel bestrooid oppervlak en vorm het tot een bal, maak het wat platter met de palm van je hand. Leg het daarna op het bakpapier. Het is belangrijk dat je redelijk snel werkt, want de karnemelk reageert vrijwel meteen met de soda-bicarbonaat.
  5. Kerf met een mes een kruis in het deeg, tot halverwege het deeg. Bestrooi het deeg met een wat meel.
  6. Bak het brood voor 30 minuten in het midden van de oven, tot het bruin is en het hol klinkt als je op de bodem klopt. Laat het afkoelen op een rek. Eet het dezelfde dag of toast het de volgende dag.

Enjoy!

Filmbuffet

Ik ben om. Geen geld eigenlijk; negentien euro per maand. Voor dat geld mag ik zo vaak naar de film in Cineville-theaters als ik wil en kan. Ik heb het over de Cinevillepas.

LantarenVenster in Rotterdam is bijvoorbeeld een Cineville-theater, en EYE in Amsterdam. In beide steden ben ik de rest van het jaar wekelijks, dus ik hoop het te kunnen combineren met school op zaterdag bijvoorbeeld. Bovendien is The Movies in Dordrecht een Cineville-theater en daar loop ik dan in m’n badstof huispak naar toe. Bij wijze van spreken natuurlijk. Katoen is veel fijner.

Ik had al eens met een schuin oog naar de Cineville-pas aanbieding gekeken, maar na het zien van ‘Absolutely Fabulous’ vorige week, en de trailers van alle films die ik óók wilde zien, heb ik dan eindelijk de knoop doorgehakt en meteen de volgende dag de pas besteld. Via de email kreeg ik een tijdelijke pas die ik meteen kon gebruiken en dat hebben ze geweten ook.

Inmiddels heb ik al gezien: ‘The Man Who Knew Infinity’ met Jeremy Irons. Hij is een van de twee redenen waarom ik deze film moest zien. Ik ben namelijk heimelijk verliefd op deze acteur sinds ik de vrij erotische film ‘Damage’ heb gezien. Jeremy Irons speelt hierin een statige minister die zich compleet verliest in de verloofde van zijn zoon. De verloofde wordt gespeeld door de o zo sensuele Juliette Binoche. ‘Damage’ heeft twintig jaar geleden een grote indruk op mij gemaakt, met name het moment waarop Juliette Binoche Jeremy Irons aankijkt en zegt: “Damaged people are dangerous. They know they can survive.”

De tweede reden waarom ik ‘The Man Who Knew Infinity’ wilde zien was omdat ik – hoe onwaarschijnlijk dat ook mag klinken – wist wie Srinivasa Ramanujan was vanwege mijn werk bij de academische uitgever. Ik heb in het verleden een marketing campagne opgezet rondom de publicaties van deze Indiase wiskundige.

Mooie film, maar laat Jeremy Irons praten en ik word vanzelf helemaal week. Dat is bijna net zo fijn als de stem van Sean Connery.

De volgende dag ben ik naar ‘The BFG’ gegaan, de Grote Vriendelijke Reus, in 3D. Nee. Jammer. Ik ben een grote fan van Roald Dahl en het lukt filmmakers, zelfs de grote Steven Spielberg, maar heel zelden om een boek goed te verfilmen. Ik irriteer me er aan als de film van het originele verhaal afwijkt. Als ik de Cinevillepas niet had gehad, was ik bij voorbaat niet gegaan omdat ik hier al bang voor was. Sorry Steven.

De dag erna ben ik gaan zitten voor ‘The Red Turtle’, een lange animatiefilm (de lengte is opzienbarend voor dit genre). Een sprookje. Geen gesproken woord. Mooie film en heel verfrissend zo’n verhaal zonder dialogen.

Dan: ‘The Family Fang’ met Nicole Kidman (blijft zonde, de plastische chirurgie), Jason Bateman (Oh, hello hotness, waarom ben je mij nooit eerder opgevallen?! We hebben dezelfde verjaardag, we zijn voor elkaar bestemd, Jason. Bel me.) en Christopher Walken.

Een vermakelijke film, met een apart verhaal waarin Nicole Kidman en Jason Bateman broer en zus spelen. Ze zijn de inmiddels volwassen kinderen van een kunstenaars echtpaar dat bekend staat om hun ‘performance art’ of ‘practical jokes’ waar de kinderen dan deel van uitmaakten. De ouders worden vermist, de vraag is: is dit in scène gezet of is het echt.

Tot zo ver wat ik in korte tijd gezien heb. Op het programma staan nog: ‘Elle’ van Paul Verhoeven, de Zweedse komedie ‘Een man die Ove heet’, ‘Café Society’ van Woody Allen, ‘The Secret Life of Pets’ als ik de Engels gesproken versie kan zien en ‘High Rise’ met… Jeremy Irons!

Het is een all-you-can-see filmbuffet en ik ga me compleet verzadigen deze herfstachtige zomer. Ik vermaak me wel. Samen met mijn museumjaarkaart en mijn pasje voor de sportschool hoeven jullie van mij voorlopig geen kattenkwaad meer te verwachten.

Schrijversvakschool Recycled #3

De derde opdracht in ons eerste jaar aan de Schrijversvakschool was een stukje te schrijven à la Martin Bril. We lazen een van zijn columns in de klas en bespraken hoe observerend hij was, hoe er eigenlijk niets gebeurde in dit verhaal, maar hoe hij een sfeer neerzette. Twee oude mensen op een bankje in een park, en wat voorbijgangers. Heel eenvoudig. Geen gedachten, alleen observaties. Ons huiswerk luidde dan ook: ga naar buiten, observeer, en geef een scène op papier weer.

Ik kocht een bundel, een verzameling columns van Martin Bril, met de titel: De zon schijnt. Het zouden opbeurende columns moeten zijn, maar dat vond ik ze niet allemaal. Waar ik al helemaal niet vrolijk van werd was de tekst op de achterkant: ‘Martin Brill (1959-2009)’. Hij is dood?! Ik woonde in de jaren van zijn ziekte en overlijden nog in New York en ik merk, af en toe, dat er een gat is ontstaan in mijn algemene kennis. Zoals dit, nu. Ik wist het niet. Ik werd er oprecht droevig van. Niet dat ik de man nou zo nauw aan mijn hart had liggen, maar vijftig jaar… verdorie.

Het stukje dat ik met jullie wil delen is niet mijn beste werk, maar het café waar het om gaat, het café waarvan ik dacht dat het nooit zou veranderen, is er ook niet meer, en de  scène die ik een jaar geleden heb geschreven, houdt me bezig. Het intrigeert me, zoals ik kan staren naar een foto van vóór een dramatische gebeurtenis. Zagen we het dan niet aankomen? Kan ik aanwijzingen vinden voor wat ik inmiddels weet dat komen gaat?

Dus, als een kleine hommage aan de mensen en de dingen die voorbij gaan, hier mijn vroege poging een moment vast te leggen op papier. Een scène die nooit meer zal kunnen plaatsvinden, maar dat wist ik toen nog niet.

Scène à la Martin Bril

Het is een koude, natte septembermiddag. De herfst is veel te vroeg gekomen, zoals visite die je wel verwacht, maar die een kwartier voor de afgesproken tijd op je stoep staat. Je bent er nog niet klaar voor.

De barman kijkt mistroostig uit het grote raam achter hem, over het plein. Een blad waait voorbij. Voor de man staat de grote, gietijzeren poffertjespan waar hij al honderdduizenden poffertjes op heeft gedraaid. De man staat hier al vijfendertig jaar; zijn hele werkende leven. De poffertjespan staat er nog veel langer.

Aan de leestafel zitten twee oude mannen de krant te lezen. Voor ieder staat een kop koffie, daartussen een stapel katernen. Het nieuws van vandaag op de grote hoop. De een eet zijn meegebrachte boterhammen uit een broodtrommel van vervaald geel plastic, de ander steekt net de laatste hap van een tosti in zijn mond. Kruimels van het witte brood blijven op zijn grijze baard achter.

Er komen mensen binnen, moeder en dochter, de barman groet ze hartelijk bij naam. Het tienermeisje bestelt een portie poffertjes, de moeder een broodje gehaktbal. Samen kijken ze naar een filmpje op de iPhone van de moeder. De twee oude mannen kijken op; het multimediale geluid steekt af tegen de serene stilte in deze bruine kroeg waar niet eens muziek wordt gedraaid. De moderne wereld is hier niet op zijn plaats.

Een hond ligt middenin de zaak. Het is al de zoveelste van hetzelfde ras, middelgroot met haar dat altijd voor de ogen hangt. Ik weet niet hoe deze heet. Het beestje dat luisterde naar de naam Misty is al weer twee honden geleden. Er verandert hier nauwelijks iets en daarom is er nog lang gesproken over het klassieke koffiezetapparaat dat een jaar geleden is vervangen door een monsterlijke machine die op de bar staat en een muur opwerpt tussen de barman en zijn clientèle. Het klassieke, zilverkleurige apparaat is als een kunstwerk aan de muur geschroefd, samen met tientallen foto’s, straatnaamborden, vaandels en kijkkastjes van de kunstenaar Cees die, toen hij nog leefde, hier ook elke dag zijn boterham met ontbijtkoek aan de leestafel kwam eten, op de plek waar nu de man met de broodtrommel zit. Hij heet ook Cees.

De tijd gaat hier trager dan buiten op het plein en als ik hier morgen weer langskom, lijkt er niets veranderd te zijn.