Het kapstertje

Ze deed zo haar best. Het meisje uit Williamsburg. Hoe oud zou ze zijn? Achtentwintig, negenentwintig? Met een plantenspuit had ze mijn haar nat gemaakt, en met de diffuser weer gedroogd. Elk krulletje knipte ze vingervlug en met zorg. Ik zag het misgaan. Ik liet het gebeuren. Ze hadden me meerdere keren op het hart gedrukt dat dit meisje krullen kon knippen, en ik wilde het geloven.

Zes jaar geleden ging mijn haar er voor het eerst af. Paula Casano in New York gaf me de beste knipbeurt die ik ooit had gehad. Ik ontmoette een ware krullenfluisteraar. Paula begreep mijn haar als geen kapper voor haar of na haar ooit heeft gedaan. Ik kon mijn haar gewoon laten drogen; het zat altijd goed. Ik liet het maandenlang groeien; het bleef goed zitten.

Maar ik verhuisde terug naar Nederland en daar vond ik, op aanraden, Lotfi en zijn zus in Amsterdam. Dit na weer een paar knipbeurten bij verschillende kappers die me tot tranen brachten.

Toen ik laatst in New York op vakantie was en ik door Chelsea liep, dacht ik: volgens mij zit hier ergens de salon waar Paula tegenwoordig werkt. Ik zocht haar details op in mijn contacten, en inderdaad, twee straten verder zat de salon. Ik was nodig toe aan een knipbeurt, ik was al maanden niet geweest en in de zomer was mijn haar flink gegroeid. Ik wilde het lang laten. Ik wilde een knipbeurt die me de winter door zou helpen.

Paula was er niet, vertelde de receptioniste. Ze zou pas weer terugkomen als mijn vakantie allang voorbij was. Maar ze kon me wel bij Naomi inboeken?

Ik bedankte haar. ‘Dan ga ik wel in Amsterdam,’ zei ik tegen de receptioniste.

‘Ook geen slechte plek,’ zei ze.

Ik liep naar buiten, keek nog even naar de etalage met alle oorkondes en vermeldingen in de trant van ‘onder de honderd beste salons van New York City’ en dergelijken. Amerikanen zijn gek op ratings en ranglijsten. Aan het einde van de straat draaide ik me om. What the hell, dacht ik. Ik ben op vakantie.

‘Ik heb me bedacht,’ zei ik. ‘Maar kan Naomi krullen knippen?’ Mijn twijfel werd gezaaid in de halve seconde dat de receptionist aarzelde en ik had er naar moeten luisteren. Maar dat deed ik niet. In plaats daarvan vroeg ik wat het zou kosten. Altijd vragen wat het kost.

Ze zei: ‘Honderdvijftig dollar’ en dat is nog goedkoop voor een kapper in New York. Ik heb vrouwen ontmoet die de prijs niet van tevoren hadden gevraagd en gestyled achterover vielen toen ze vijfhonderd euro moesten afrekenen, exclusief de fooi. Ze werden niet opgelicht, dat was de normale prijs van de kapper, maar elke nuchtere Hollander had dan vriendelijke bedankt natuurlijk.

De volgende dag om tien uur had ik mijn afspraak. Het duurde die ochtend even voor ik ontvangen werd, een stoel werd gewezen en koffie aangeboden kreeg. De aandacht van de drie oudere dames achterin de zaak werd volledig opgeëist door de salonhouder met zijn harde stem en dramatische lichaamstaal.

Naomi kwam binnen. Een prachtig meisje met een kort pittig kapsel. Ze hoorde helemaal thuis in Williamsburg, dat zag je zo. We praatten over Europa en over politiek terwijl ze me te lijf ging met het fijne, scherpe schaartje.

Ik vertelde haar dat ik regelmatig een traantje had gelaten na het bezoek aan een nieuwe kapper. Mijn haar groeit niet snel, het duurt soms een jaar voor de schade weer hersteld is.

‘Oh, maar dat gaat niet gebeuren!’ kirde ze. Ze klonk zo zeker van zichzelf. Ik wilde het zo graag geloven, maar nog voor ik de salon uitliep wist ik dat dit meisje geen krullenkapster was en de weken erna bevestigde dat gevoel alleen maar.

Gelukkig kon ik afgelopen zaterdag terecht in Amsterdam, bij mijn eigen kapper.

‘Doe je haar maar even los,’ zei Sihem, het zusje van Lotfi. Ik droeg het al weken in een knotje. Ze schudde haar hoofd. Ik bekende mijn dwaling.

‘Nou ja,’ zuchtte ze. ‘Dat gebeurt je geen tweede keer meer.’

Beschaamd keek ik naar mijn gympen terwijl ze de coupe weer herstelde. Mijn haar is weer een flink stuk korter, op de lengte waar ik een jaar geleden ook was. Bedroefd keek ik naar de lokken die Sihem na afloop aan de kant veegde.

Geen coiffeureuze slippertjes meer voor mij.

 

Stoptober

Zijn er meer mensen die meedoen aan stoptober? Ik heb eigenlijk alleen onze Dordtse columnist Kees Thies erover gehoord (hoe gaat het, Kees?) en ik heb ook echt het idee dat er nog veel minder mensen roken in mijn omgeving. Niet alleen sinds deze maand, maar in de loop der jaren. Of ligt dat aan mij?

Nee, dat gevoel klopt. Volgens Volksgezondheidenzorg.info rookt een kwart van de Nederlandse bevolking boven de 18 jaar wel eens, en ongeveer een vijfde van de bevolking rookt dagelijks. Van de dagelijkse rokers zijn 16,5% zware rokers van gemiddeld meer dan 20 sigaretten per dag.

In 1990 rookte 37,5% van de bevolking wel eens en 32% dagelijks. Hoeveel daarvan destijds zware rokers waren staat er niet bij. Maar mijn gevoel klopt dus; rookte eerst nog een derde van mijn medelanders dagelijks, nu nog een vijfde.

Aanstaande 3 december is het voor mij negen jaar geleden dat ik mijn laatste sigaret heb uitgedrukt. Of ‘twintig kilo geleden’ wil ik ook nog wel eens zeggen als mensen vragen hoe lang het geleden is.

Waarom 3 december? En waarom lukte het deze keer wel? Ik heb geen idee. Ik heb nicotinekauwgum geprobeerd die door je keel brandt, de pleisters waar je hele vreemde dromen van krijgt als je ze niet afdoet ‘s nachts. Cold turkey natuurlijk (waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Ga ik ook nog een keer opzoeken). Maar ik was er op een dag gewoon klaar mee. Ik was aan het daten in New York en roken vinden de meeste mannen een absolute afknapper. Ik had al vele afkickpogingen ondernomen en voelde me slecht en zwak en vies bij elke sigaret. Oh, de zelfverachting als ik dan toch weer een pakje ging kopen bij de toko op de hoek. De uiteindelijke doorslag gaf tóch hét boek: Allen Carr’s Easy Way To Stop Smoking.

Ik zag het licht. Waarom doen we het eigenlijk, roken? Als je je dat gaat afvragen dan zie hoe absurd het is, hoe je lichaam je voor de gek houdt door aan te geven dat het nicotine nodig heeft terwijl het prima (en veel beter) functioneert zonder.

Merkte ik nou echt iets, toen ik stopte met roken? Aan mijn conditie of aan mijn bankrekening? Nee, eigenlijk niet. Maar er zaten ook geen voordelen aan het roken, dus waarom zou ik het blijven doen?

Inmiddels merk ik wel de voordelen. Aan mijn huid en aan mijn conditie. Ik voel me frisser en ik voel me vrij. Vooral dat laatste. Vrij van het zeurende stemmetje dat om nicotine vraagt en vrij van het zeurende stemmetje dat na elke sigaret zei: ‘moest dat nou?’

En ja, als ik de prijzen op de pakjes zie, dan hou ik er elke maand wel veel aan over, want er ging wel een pakje per dag doorheen bij mij.

Door de jaren heen droomde ik nog wel eens dat ik rookte trouwens, dat iemand mij een sigaret aanbood, dat ik die gedachteloos aannam en opstak. ‘Shit, ik ben gestopt, wat doe ik nou?!’ Dan werd ik wakker en baalde ontzettend tot ik besefte dat het maar een droom was. Ik was bang om in de gewoonte terug te vallen.

Dus om de stoppers een hart onder de riem te steken: Ben je (net) bent gestopt of wil je gaan stoppen: zet ‘m op. Je krijgt er echt geen spijt van. Even doorzetten, het is heel simpel: nooit meer die eerste sigaret opsteken.

Net als met die kruidnoten van vorige week inderdaad, en andere zoetigheid, gewoon die eerste niet nemen.

 

Potverdorie pepernoten

Nou ja, kruidnoten eigenlijk, maar in ieder geval suiker. Het is weer helemaal mis. Het is drugs, het is vergif, ik was er vanaf, maar nu ben ik weer een zware suikerjunk!

Het ging zo goed; sporten, gezond eten, nauwelijks alcohol, op tijd naar bed, maar ik heb het druk en dan glij ik toch weer langzaam af.

Eerst geen tijd om te sporten, maar het gezonde eten ging nog wel goed. Vlak voor de vakantie schoot dat er ook bij in en na de jetlag van New York is het met voldoende slapen ook helemaal mis. Algehele malaise dus.

Ik was op de Inspiratiedag van het UWV in juni en mocht een workshop bijwonen van een dame die het over wilskracht had. Dat we onderschatten hoeveel energie we daar voor nodig hebben. In het geval van de Inspiratiedag ging het om de wilskracht om te blijven solliciteren ondanks alle afwijzingen, maar dat geldt natuurlijk ook voor andere dingen. Als je wilskracht nodig hebt om je nieuwe baan goed te doen of om de schrijfklus goed af te ronden, dan blijft er inderdaad weinig wilskracht over om de snelle suikers te weerstaan. Dat heb ik dus gemerkt de afgelopen maanden.

Nog heel even en dan mag ik de schrijfklus in ieder geval afronden. Dat scheelt. Dan (volgende week hoop ik) kan ik weer gaan sporten en gezond eten en op tijd naar bed.

Sla me op m’n vingers als ik naar de snoep pot reik, en als je Sinterklaas spreekt, vraag dan of hij niets eetbaars voor me meeneemt. Schop me naar de sportschool. Alsjeblieft. Het moet echt weer gebeuren. Erkenning is de eerste stap, toch?

Volgende week kan ik hopelijk mijn tijd en wilskracht weer in een gezondere levensstijl investeren. Ik kijk er oprecht naar uit.

Mijn naam is Diana en ik ben verslaafd aan suikers en koolhydraten…

 

Gegijzeld

Mijn portemonnee wordt gegijzeld op Schiphol. Het begon allemaal fantastisch met een aardige juffrouw van de KLM die me belde en vroeg of ik misschien iets kwijt was. Dat was toevallig; ik kwam er net, onderweg van Schiphol naar Dordrecht, achter dat ik mijn portemonnee niet meer had en nu hing er al een hele behulpzame dame aan de lijn.

‘Ja, dat klopt,’ zei ik opgelucht. ‘Wat geweldig dat jullie hem gevonden hebben.’

‘Wat bent u kwijt?’ vroeg ze. Ik was even in de war. Welke mysterieuze gave had zij dat ze wel wist dat ik iets kwijt was, maar niet wat? Maar dat kwam natuurlijk door de slapeloze nacht die we net achter de rug hadden. Mijn brein liep een tandje langzamer vandaag, ze moest het verifiëren natuurlijk.

‘Een witte, langwerpige portemonnee,’ zei ik. ‘Met zwarte tulpen erop gestikt.’

Ik wilde doorratelen dat ik deze jaren geleden in de East Village in New York had gekocht bij een klein winkel dat er nog steeds zat want ik kwam net uit New York en ik was er langsgelopen en toen had ik nog gedacht ‘oh, hier heb ik deze portemonnee gekocht die ik nu min of meer als handtasje gebruik’ want veel cash geld gebruiken we niet meer en het is best een grote portemonnee en hier zit alleen mijn credit card in en het pasje van mijn ziektekostenverzekering in en een inlegkruisje en een tampon en dat zou ze wel erg vreemd vinden maar ik ben ongesteld en ja waar laat je die dingen dan als je geen handtas hebt…

Maar ze onderbrak me al na de tulpen, dat was inderdaad wat ze voor zich had liggen.

Of ik in de mogelijkheid was om hem nu op te halen. Was ik nog in de buurt? Nee, helaas, ik was alweer thuis.

Dan ging de volgende procedure van start: ik moest een Lost & Found formulier invullen op de website van Schiphol Airport. Ik zou een referentienummer krijgen, dat moest ik naar deze vriendelijke dame van de KLM sturen en dan zou zij de portemonnee overhandigen aan de afdeling Lost & Found van onze nationale luchthaven.

Zo gezegd, zo gedaan, en dat ging allemaal heel erg voorspoedig. Fantastische service. Ik kreeg bericht dat ik de portemonnee binnen drie dagen zonder afspraak op kon halen op Schiphol, met mijn paspoort en het referentienummer. Die drie ging ik niet halen, maar daarna had ik nog drie maanden de tijd om het op afspraak op te halen. Ik kon het ook op eigen kosten op laten sturen. Klonk ook goed. Hoeveel kan het kosten, zo’n klein pakje, dacht ik.

In de mail waarin dit allemaal beschreven stond, stonden ook links naar de twee bedrijven die het thuis af zouden kunnen leveren. Ik volgde de eerste link maar kon nergens vinden wat het zou gaan kosten, dus ik vulde het formulier in tot de kosten tevoorschijn kwamen. Zeventwintig euro. Oké, niet heel erg schokkend, maar meer dan ik had verwacht dus ik sloot het scherm af. Het tweede bedrijf rekende exact hetzelfde.

Ik zou ergens in de komende drie maanden wel langs op Schiphol gaan, dacht ik. Ik kom er vaak genoeg langs.

Een paar dagen later kreeg ik een mailtje van het eerste bedrijf. Ik reageerde niet. Wellicht een herinnering omdat ik de order niet had afgerond, dacht ik. Maar twee dagen later kreeg ik weer een mailtje: ze hebben mijn portemonnee, maar eerst moet ik zeventwintig euro betalen.

Ik schreef een vriendelijk mailtje terug en legde uit dat ik van de order af had gezien, dat ik het toch liever zelf kwam ophalen en of ze de portemonnee s.v.p. terug wilden geven aan de afdeling Lost & Found.

Dat gaat dus niet, aldus het meisje aan de andere kant van de mail.

‘Pardon?’

‘U kunt hem wel af komen halen tegen betaling van vijftien euro.’

‘Pardon?’

Dat kunnen ze dus vergeten, dat weiger ik. Ik laat me niet chanteren. Dus heb ik maar een nieuw ticket naar New York geboekt. Voor mei 2018. Nieuwe portemonnee kopen.

 

In de herkansing

‘Welkom!’ met de handen in zijn broekzakken komt Alex de hoek om. Hij loopt ontspannen op me af. We geven elkaar een kus en een stevige, lange hug. Hij is niets veranderd, behalve dan dat hij inmiddels getrouwd is.

‘Hoe lang is het geleden?’ vraagt hij.

‘Acht of negen jaar,’ zeg ik.

‘Zo lang?’

Hij gaat me voor naar deur van het restaurant waar we voor staan, The Greek Kitchen op 889 10th avenue in New York.

‘Is dit oké?’ vraagt hij. ‘Ik kwam hier vorige week langs en het is dicht bij waar we straks moeten zijn.’

We gaan straks naar een concert van Manchester Orchestra in Terminal 5. Eigenlijk zouden we vorige week naar een concert van The Killers gaan, maar ik kwam de avond daarvoor aan in New York en dat leek me niet zo handig. Ik zou tijdens het eten al in slaap gevallen zijn, met mijn gezicht in een bak tzatziki.

‘Zijn we ooit naar die tent in Brooklyn gegaan?’ vraagt hij.

‘Nee, dat hebben we nooit gehaald.’ Ik moet er van blozen, van de herinnering. ‘Heb je de BMW nog?’

‘Nee, ik heb een Audi inmiddels. Stationwagen. Voor de honden.’ Dan de twinkel in zijn ogen die ik negen jaar geleden ook zag.

‘Ah ja, de honden.’

Hij laat me twee filmpjes zien van de Berner sennenhond die sinds een paar maanden hebben, een pup nog.

‘Heb ik je ooit verteld dat je in een boek staat?’ vraag ik.

‘Nee!’ Hij lacht hard, hij vindt het geweldig nieuws. ‘Heb ik mijn eigen hoofdstuk?’

‘Ja.’ Ik moet ook lachen, om zijn enthousiasme. ‘Geen zorgen, niemand zal ooit weten dat jij het bent. Ik heb de namen veranderd.’

Hij moet weer lachen. ‘Dat interesseert me helemaal niets. Ik vind het juist heel erg leuk. Heb je op z’n minst mijn voornaam gebruikt?’ Hij is rechtop gaan zitten.

Alex heet eigenlijk Dimitri en hij heeft zijn eigen (hele korte) hoofdstuk in mijn boek. Voor wie het heeft: pagina 116, ‘Een hete date’. In november 2008 hadden we onze eerste date, kort maar krachtig, zoals het hoofdstukje.

Jaren later zijn we weer in contact gekomen, eerst via LinkedIn, later via WhatsApp.

Nu, negen jaar later, zitten we aan een tafeltje met een blauwwit geblokt tafelkleed, met een glas wijn en dolmades. Bijzonder, toch?

In de tussentijd heeft Dimitri kort samengewoond met een vrouw waar hij zich erg in vergist heeft, zoals hij het zelf zegt, maar is inmiddels dus gelukkig getrouwd met iemand anders. Jaren geleden heeft hij me al een foto gestuurd. Een mooie vrouw, die duidelijk veel tijd en geld aan haar uiterlijk besteedt. Logisch ook, ze werkt bij een kliniek voor plastische chirurgie. Dimitri zelf is inmiddels partner geworden van het advocatenkantoor waar hij al negentien jaar werkt.

Hij vertelt me over de zaak waar hij nu mee bezig is. Hij dacht dat hij vandaag (het is vrijdag 29 september) het slotpleidooi moest houden en heeft er de hele nacht aan gewerkt. Het duurt dan ook niet lang voordat, tijdens het concert van Manchester Orchestra, de vermoeiheid enorm hard toeslaat.

‘Ga alsjeblieft naar huis,’ zeg ik als hij blijft gapen. Hij moet nog een uur rijden naar Long Island.

‘Maar jij moet blijven,’ zegt hij, ‘van het concert genieten.’

Ik stribbel nog even tegen, maar beloof uiteindelijk dat ik zal blijven. Dat doe ik een kwartiertje, dan pak ik de metro naar West 4 en ben blij Steve voor de deur van The Village Underground aan te treffen. Hij vertelt me waarom de VU een extensie van de Comedy Cellar is geworden; elke avond is het uitverkocht. Stand-up comedy is big business. Twee avonden eerder (27 september) waren onder andere Louis C.K. en Amy Schumer er en maakte zowaar Madonna haar stand-up debuut.

http://pagesix.com/2017/09/27/madonna-makes-her-stand-up-debut-with-amy-schumer

Only in New York…

Verder had ik het eerder verkeerd begrepen: de eigenaar Noam heeft Café Wha? verkocht. Wel heeft hij het restaurant boven de Comedy Cellar en daar speelt hij met een paar oude bekenden nog muziek.

Ik ga langs het restaurant, zeg wat mensen gedag en drink een wijntje aan de bar. Ik herken Dave Attell, hij zal wel optreden beneden. Om 1 uur ’s nachts loop ik terug naar het appartement. Een beetje rozig van de wijn, de muziek, de oude bekenden.

Het is druk in de East Village. Overal staan mensen op de stoep te drinken en te praten. Ik loop langs een groepje.

Hey girlfriend,’ hoor ik. Ik kijk schuin omhoog. Het is een lange, aantrekkelijke, donkere man die wellustig naar me glundert. Ik bedank hem voor het compliment met een speelse glimlach terwijl ik langsloop.

God, I love this city.

 

 

Te gast: Karin de Roos

Ik ben om meerdere redenen blij weer een gastoptreden te mogen aankondigen, deze week van Karin de Roos. (Dank je wel, Karin!)

Karin is gefascineerd door de middeleeuwen en is op dit moment bezig met haar historische roman Dubio waarin ze een fictief romantisch verhaal in een waargebeurd deel van onze Hollandse geschiedenis plaatst; de slag bij Vlaardingen op 29 juli 1018.

Het eerste hoofdstuk staat als smaakmaker gepubliceerd op haar website. Als je van historische romans houdt, raad ik je aan deze te lezen.


In dubio – Blog

Heb je dat ook wel eens? Dat je overvallen wordt door twijfels? Dat je niet goed weet of je linksaf of rechtsaf moet? En dat dan blijkt dat je ook nog rechtdoor of zelfs achteruit kan? Dat je simpelweg niet kan kiezen of je vanavond – de enige die je deze week nog niet vol hebt gepland – ongegeneerd op de bank ploft of toch voor de verleiding kiest om een gastblog te schrijven. Om diezelfde Diana uit de brand te helpen die mede verantwoordelijk is voor je huidige drukke – overigens fantastische – bestaan? Ach, schrijven is toch mijn lust en mijn leven? Yep, dat is het zeker. Momenteel adem, zweet, vibreer ik bijna 24/7 letters, woorden, zinnen, verhalen. Wees niet bang, dit wordt geen klaag-blog, dus lees gerust door. Dit is slechts een inleiding op een luxe-probleem. En wat voor één!

Eind mei legde Diana het eerste hoofdstuk van mijn manuscript voor aan acquirerend redacteur Bart van uitgeverij Q. Het smaakte naar meer en ik stuurde mijn hele manuscript op. Drie weken geleden kreeg ik een mailtje: Bart was enthousiast over het manuscript waar ik ruim drie jaar aan heb gewerkt. Binnen no time waren we het eens. Mijn roman – werktitel Dubio – ligt in april 2018 met een prachtige Q op de cover in de boekhandel. Ik kan mijn geluk niet op. Het plaatje dat ik in mijn hoofd had, komt precies uit. De planning is strak, maar haalbaar.

Afgelopen maandag moest mijn manuscript bij de redacteur liggen. Ik kreeg nog twee weken om wat aanpassingen te doen, daarna is het tot 1 oktober uit mijn handen. Ik voelde me die twee weken een Chinese evenwichtskunstenaar die het porseleinen servies van het Engelse koningshuis op stokjes draaiend moest houden terwijl hij tegelijkertijd op stelten probeerde te wadlopen. De opdrachten voor mijn eigen bureau liepen per slot van rekening gewoon door. In de spaarzame uurtjes die overbleven, zwoegde ik op passages, plotwendingen, dialogen. Opeens twijfelde ik aan alles. Geeft de proloog niet te veel weg? Gaat de lezer een abrupte switch tussen het middeleeuwse Flardinga en het heden wel trekken? Moet ik de sfeervolle beschrijving van het veenmoeras waarin Bernulf op zoek naar prooi met zijn hond en slechtvalk doorheen ploetert wel onderbreken met de geschiedenis van het West-Friese graafschap of de vlucht van Bernulfs familie voor de slachting bij Alt Clut? Het benam me af en toe de adem.

Iedere keer dat ik mensen coach of train, vertel ik het verhaal van de tekst en de gloeilamp. Terwijl ik ploeterde op het manuscript, galmden in mijn achterhoofd mijn eigen woorden: een tekst is geen gloeilamp, die aan of uit kan. Een tekst is niet per definitie goed of fout. Een tekst kan àltijd anders, beter of … slechter. Jouw opdracht is vooral om een tekst te schrijven die aansluit bij je lezer. Opeens valt alles op zijn plaats. Hoe veel ik ook ploeter op mijn manuscript, één ding is zeker. De redacteur van Q kan en gaat er van alles in vinden. En dat is prima, want mijn manuscript is geen gloeilamp… en hij kan zeker beter.

Maar wie kan nog meer beoordelen of mijn verhaal aansluit bij die lezer? Juist! De lezer, jij dus! Oordeel zelf op www.dubio-boek.nl. Ik nodig je van harte uit om het eerste hoofdstuk te lezen en zelf te oordelen. Lees het begin van het verhaal van Germaine, die verminkt en voor dood is achtergelaten in de veenmoerassen rond Flardinga, op alle niveaus strijd levert en uiteindelijk een thuis vindt dat niemand had kunnen voorzien (of gewild). Voor wie het boek helemaal uitleest verandert langzaam maar zeker de vraag ‘Wat is waar?’ in ‘Waar is wat?’

Terwijl ik dit schrijf, blijkt er nog één ding minder om over te twijfelen. De wereld om me heen is nog steeds in het donker gehuld. Het is half zes in de ochtend. In het raam zie ik mijn eigen spiegelbeeld gereflecteerd, in het schijnsel van mijn beeldscherm. Nachthemd binnenstebuiten, verwarde haren en een glimlach rond mijn lippen. Ik kon niet slapen. Er zat een verhaal in mijn hoofd en dat moest er uit. Vandaag heb ik Diana uit de brand geholpen èn vanavond plof ik toch ongegeneerd op de bank. Geen twijfel over mogelijk. Punt. Uit.

 

Dubio is op dit moment nog de werktitel van de historische (dubbel)roman van Karin de Roos. Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van de historische slag bij Vlaardingen op 29 juli 1018. Volgend jaar is het precies duizend jaar geleden en dat wordt groots gevierd met festivals, een middeleeuws kampement en het naspelen van de slag. Dubio mixt de historische feiten met een spannend plot, maar vertelt vooral een universeel liefdesverhaal dat zelfs de grenzen van de tijd overwint. Karin studeerde onder andere historische en kunstwetenschappen. Dubio is haar eerste roman. Eerder schreef zij non fictie voor uitgeverij Forte. Vanuit haar bureau voor tekst en uitleg ‘Schriftelijk’ schrijft en traint zij voor uiteenlopende opdrachtgevers. Meer weten over Dubio of inschrijven voor de mailinglist? Zie: www.dubio-boek.nl

Spaans benauwd

Er kwam weer zo’n opmerking voorbij, op kantoor (kan ik nu weer zeggen): “Ik kreeg het Spaans benauwd,” zei een collega.

In plaats van dat ik me van mijn empathische kant liet zien en erop reageerde met ‘goh, hoezo dan?’ of ‘jeetje, vertel’, dacht ik alleen maar hardop: “Wat een rare uitdrukking eigenlijk, waar zou dat vandaan komen?”

“Omdat het benauwd is in Spanje,” opperde de één.

“Vanwege Tachtigjarige Oorlog,” mompelde de ander correct.

Dat zoeken we even op natuurlijk. De uitdrukking stamt inderdaad uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De oorlog waarin de Nederlanden, aangevoerd door Willem van Oranje (1533-1584), in opstand kwamen tegen de Spaanse bezetting. Daar kom ik zo nog even op terug.

Volgens de site IsGeschiedenis.nl bestaan er twee theorieën over de exacte herkomst van de uitdrukking – Belegeringen en de Spaanse Inquisitie – waarvan ze zeggen dat de eerste het meest waarschijnlijk is, maar beiden interessant. Dat van de belegeringen wist ik bijvoorbeeld niet. Ik citeer:

Belegeringen

Tijdens deze lange oorlog probeerde het Spaanse leger de Nederlanders geregeld door middel van uitputting tot overgave te dwingen. Om dit voor elkaar te krijgen kozen de Spanjaarden er vaak voor een stad te belegeren. Dit gebeurde bijvoorbeeld tijdens het Beleg van Haarlem (1572-1573) en in Leiden bij het Beleg van Leiden (1573-1574).

Tijdens de belegering van een stad konden de inwoners de stad niet verlaten. Het doel van de Spanjaarden was om ervoor te zorgen dat er geen voedselvoorraden naar de betreffende steden gebracht konden worden, zodat de bevolking uit zou hongeren en zich uiteindelijk genoodzaakt zag om zich over te geven. Mensen konden dus geen kant op en kregen het letterlijk ‘Spaans benauwd’.

En de tweede uitleg:

Spaanse Inquisitie

Er is echter nog een andere theorie over de oorsprong van de uitdrukking. Deze heeft indirect ook met de Tachtigjarige Oorlog te maken, namelijk met de gevreesde Spaanse Inquisitie. Dit was een instituut dat er op uit was om ervoor te zorgen dat mensen het katholieke geloof wel op de juiste manier aan bleven hangen. In de Nederlanden, waar het protestantisme populair was, was de Spaanse Inquisitie zeer gevreesd en onder andere berucht om de martelmethoden die ze toepaste. Van deze martelmethoden kon je het ‘Spaans benauwd’ krijgen en hier zou de uitdrukking dan ook vandaan komen.

Dan, om nog even terug te komen op te opstand; de Eerste Vrije Statenvergadering van 1572 vond hier plaats, in ons wonderschone Dordrecht. Als dat niet was gebeurd, hadden we nu Spaans gesproken en hadden we het gewoon benauwd gehad, niet Spaans benauwd.

Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de plek waar het gebeurde, het Hof van Nederland. Je kunt het Hof bezoeken en meteen verfilming zien van deze Eerste Vrije Statenvergadering van 1572, op de plek zelf, in de Statenzaal.

Hier zie je een kleine trailer: www.hethofvannederland.nl/verhalen/de-vrijheid

Onze eigen Independence Day film.

Weer aan de slag

Beste lezers (‘dames en heren’ mag niet meer, begrijp ik), bij voorbaat excuses voor een lichtelijk inspiratieloze blog vandaag, ik ben namelijk sinds deze week weer fulltime aan het werk op kantoor. Jaja.

Ja, het zal jullie ook verbazen, maar de adverteerders stonden niet in de rij om te mogen adverteren op mijn blog, door omstandigheden (aka het leven) staat mijn bestseller nog niet op papier en de schrijfopdracht waar ik mee bezig ben is leuk en uitdagend, maar gaat niet heel lang in mijn levensonderhoud voorzien.

Toen kwam er een offer I couldn’t refuse (en dat is letterlijker dan je zou denken). Dus met frisse moed ben ik systemen, wachtwoorden, processen en vooral veel namen aan het leren. Heel veel namen. Dat is best vermoeiend. Wat ook vermoeiend is de drukte van de mensen om je heen als je lange tijd hebt mogen genieten van de rust op je zolderkamertje. Daar groei je ongemerkt in, in de rol van kluizenaar.

Wat ook een vreemde gewaarwording is, is dat je weer in een andere versnelling moet gaan leven. Ik weet dat ik veel meer gedaan krijg als ik het druk heb, dus daar kijk ik naar uit, maar voordat je op tempo bent, dat duurt even. Dat is als een zware fiets op gang krijgen; als je eenmaal op tempo bent dan gaat het wel, maar op tempo komen…

Even keuzes moeten maken dus. Ik heb mijn opleiding (de schrijversvakschool) een half jaartje op pauze gezet, dat kan gelukkig, en ik sla een cursus boetseren over. Heel erg jammer, maar het is even niet anders.

Ik heb gemerkt dat ik drie bordjes in de lucht kan houden; de drie belangrijkste dingen die je tijd in beslag nemen. Bij een Time Management cursus van de American Management Association in New York kregen we een beeldend voorbeeld: Een vaas. Keien. Kiezels. Zand. De vaas staat voor jouw tijd, de stenen en het zand voor je taken en bezigheden. De keien hebben de grootste prioriteit of die zijn het belangrijkst voor je. Het zand met minst belangrijk.

Als je het zand eerst (in de vaas) doet, dan de kiezels, dan de keien, dan gaat het niet passen. Maar draai je het om, maak je eerst ruimte en tijd voor de keien, dan lijkt de vaas misschien al vol, maar als je de kiezels erover strooit dan nemen ze de tussenruimte in beslag en hetzelfde geldt voor het zand.

Drie grote keien dus. Voor mij zijn dat de komende maanden: werk, schrijfopdracht (boek) en sporten (afvallen). Voor veel mensen zullen twee van de drie werk en gezin en/of relatie zijn. Hou je nog één wens over. En? Wat zijn de drie belangrijkste dingen die jouw tijd verdienen?

Geen echte vakantie

‘Ik baal ervan dat ik mijn kinderen geen echte vakantie kan geven.’

Aan het woord is een man die door zijn scheiding met een hoge restschuld zit. Een bekend verhaal voor mensen die in de crisis zich gedwongen zagen het gezamenlijke huis, dat flink onder water stond, te verkopen.

Geen echte vakantie? Wat is een echte vakantie? Hoezo echte vakantie? Wij gingen nooit op vakantie, ik ben daar helemaal niet slechter van geworden. Ja, vroeger, toen ik klein was, gingen we nog wel met de camper op stap. Zo’n prachtige Volkswagenbus met een reservewiel voorop en een dak dat je omhoog kon zetten. Dan had je er nog twee bedden bij, een soort hangmatten waren dat, van strandstoelenplastic waar je met je blote huid aan bleef plakken.

Waar we naartoe gingen weet ik niet eens meer, dat zijn niet de dingen die je onthoudt. Ik herinner me een Duits vriendinnetje op de camping dus we zullen in ieder geval in Duitsland zijn geweest. Ik rende naar mijn moeder voor een vertaling. ‘Kuck mal’ was het eerste Duits dat ik sprak. Van haar moeder kreeg ik een varkenspoot. Om te eten en dat was best lekker. Dat soort dingen vergeet je niet meer, zo’n hoef op je bord.

Maar dergelijke herinneringen kun je toch ook prima opdoen op de camping in Nederland, Duitsland of Frankrijk? Is een vakantie pas ‘echt’ als je er ver voor moet reizen? Het vliegtuig instapt?

Nee hoor, voor mij is vakantie al een lange tijd: thuis. Maar goed, ik verkeerde dan ook in de luxe positie dat ik voor mijn werk veel van de wereld heb mogen zien en liever thuis bleef als ik vrij was.

Ik vind het jammer dat sommige co-ouders denken dat ze hun kinderen tekort doen als ze geen ‘echte’ vakantie kunnen bieden. Wanneer is dat de norm geworden? Wij zijn toch allemaal opgegroeid in een tijd dat de vakanties aan te rijden waren? Dat waren échte, ouderwetse, degelijke vakanties hoor.

 

Slagroomdruk of -drug

Ik heb jaren in de horeca gewerkt, daar gebruikten we professionele, metalen slagroomspuiten waar gaspatronen in moesten, voor de druk neem ik aan.

Een jaar, misschien anderhalf jaar, geleden begon het me op te vallen dat die patronen op straat lagen. Eerst zag ik er eentje. ‘Oh ja, patroon voor de slagroomspuit, die ken ik nog wel,’ dacht ik. ‘Een vreemde plek om die te verliezen’, maar verder denk je er niet over na.

Op een dag zie je er nog één liggen, en soms een paar bij elkaar. Dat is toch wel erg vreemd. Het vermoeden dat het hier om massaal misbruik van slagroomspuitpatronen gaat begint te dagen en werd voor mij uiteindelijk twee weken geleden bevestigd.

Maar hoe? vraag ik me dan af.

In de patronen zit lachgas – dat wist ik niet – dat in een ballon gespoten wordt en dan ademen de gebruikers het in. Als je meer wilt weten, dit artikel legt het erg goed uit, de effecten en de gevaren .

http://www.sevendays.nl/nieuws/ministerie-gaat-lachgas-onderzoeken

Apart eigenlijk, dat dit nu zo in de mode is. Het effect van lachgas is allang bekend, de patronen zijn ook al lange tijd beschikbaar. Wie begint er met zoiets en hoe wordt zoiets een hype? Dat vind ik nou fascinerend.

Doet me denken aan de gympies, met de veters aan elkaar gebonden, hoog aan de lantarenpalen of elektriciteitsdraden geslingerd. In New York. Maar ook aan onze eigen brug van Dordrecht naar Zwijndrecht, boven het skatepark. Heeft u daar wel eens op gelet? (Mits ze er nog steeds hangen trouwens.) Weet u wat dat oorspronkelijk betekent? Dat een dealer op die hoek verkoopt. Moet je ook maar weten.

En als ik dan toch bezig ben, weet u wat de gedachte is achter die afgrijselijke modetrend waarbij jongens in hun boxershorts rondlopen met hun broek onder hun billen? Omdat in de gevangenis je riem wordt afgenomen. Gangster style dus, dat ze constant hun broek met één hand omhoog moeten houden. En dan vinden ze dat vrouwen raar bezig zijn door schoenen te kopen waar je niet op kunt lopen…

Maar goed, even terug: Slagroomspuitpatronen zijn dus de nieuwe naalden? Zodat iedereen kan zien dat daar iemand high geworden is? Lachen man. Maar niet heus.