Potverdorie pepernoten

Nou ja, kruidnoten eigenlijk, maar in ieder geval suiker. Het is weer helemaal mis. Het is drugs, het is vergif, ik was er vanaf, maar nu ben ik weer een zware suikerjunk!

Het ging zo goed; sporten, gezond eten, nauwelijks alcohol, op tijd naar bed, maar ik heb het druk en dan glij ik toch weer langzaam af.

Eerst geen tijd om te sporten, maar het gezonde eten ging nog wel goed. Vlak voor de vakantie schoot dat er ook bij in en na de jetlag van New York is het met voldoende slapen ook helemaal mis. Algehele malaise dus.

Ik was op de Inspiratiedag van het UWV in juni en mocht een workshop bijwonen van een dame die het over wilskracht had. Dat we onderschatten hoeveel energie we daar voor nodig hebben. In het geval van de Inspiratiedag ging het om de wilskracht om te blijven solliciteren ondanks alle afwijzingen, maar dat geldt natuurlijk ook voor andere dingen. Als je wilskracht nodig hebt om je nieuwe baan goed te doen of om de schrijfklus goed af te ronden, dan blijft er inderdaad weinig wilskracht over om de snelle suikers te weerstaan. Dat heb ik dus gemerkt de afgelopen maanden.

Nog heel even en dan mag ik de schrijfklus in ieder geval afronden. Dat scheelt. Dan (volgende week hoop ik) kan ik weer gaan sporten en gezond eten en op tijd naar bed.

Sla me op m’n vingers als ik naar de snoep pot reik, en als je Sinterklaas spreekt, vraag dan of hij niets eetbaars voor me meeneemt. Schop me naar de sportschool. Alsjeblieft. Het moet echt weer gebeuren. Erkenning is de eerste stap, toch?

Volgende week kan ik hopelijk mijn tijd en wilskracht weer in een gezondere levensstijl investeren. Ik kijk er oprecht naar uit.

Mijn naam is Diana en ik ben verslaafd aan suikers en koolhydraten…

 

Gegijzeld

Mijn portemonnee wordt gegijzeld op Schiphol. Het begon allemaal fantastisch met een aardige juffrouw van de KLM die me belde en vroeg of ik misschien iets kwijt was. Dat was toevallig; ik kwam er net, onderweg van Schiphol naar Dordrecht, achter dat ik mijn portemonnee niet meer had en nu hing er al een hele behulpzame dame aan de lijn.

‘Ja, dat klopt,’ zei ik opgelucht. ‘Wat geweldig dat jullie hem gevonden hebben.’

‘Wat bent u kwijt?’ vroeg ze. Ik was even in de war. Welke mysterieuze gave had zij dat ze wel wist dat ik iets kwijt was, maar niet wat? Maar dat kwam natuurlijk door de slapeloze nacht die we net achter de rug hadden. Mijn brein liep een tandje langzamer vandaag, ze moest het verifiëren natuurlijk.

‘Een witte, langwerpige portemonnee,’ zei ik. ‘Met zwarte tulpen erop gestikt.’

Ik wilde doorratelen dat ik deze jaren geleden in de East Village in New York had gekocht bij een klein winkel dat er nog steeds zat want ik kwam net uit New York en ik was er langsgelopen en toen had ik nog gedacht ‘oh, hier heb ik deze portemonnee gekocht die ik nu min of meer als handtasje gebruik’ want veel cash geld gebruiken we niet meer en het is best een grote portemonnee en hier zit alleen mijn credit card in en het pasje van mijn ziektekostenverzekering in en een inlegkruisje en een tampon en dat zou ze wel erg vreemd vinden maar ik ben ongesteld en ja waar laat je die dingen dan als je geen handtas hebt…

Maar ze onderbrak me al na de tulpen, dat was inderdaad wat ze voor zich had liggen.

Of ik in de mogelijkheid was om hem nu op te halen. Was ik nog in de buurt? Nee, helaas, ik was alweer thuis.

Dan ging de volgende procedure van start: ik moest een Lost & Found formulier invullen op de website van Schiphol Airport. Ik zou een referentienummer krijgen, dat moest ik naar deze vriendelijke dame van de KLM sturen en dan zou zij de portemonnee overhandigen aan de afdeling Lost & Found van onze nationale luchthaven.

Zo gezegd, zo gedaan, en dat ging allemaal heel erg voorspoedig. Fantastische service. Ik kreeg bericht dat ik de portemonnee binnen drie dagen zonder afspraak op kon halen op Schiphol, met mijn paspoort en het referentienummer. Die drie ging ik niet halen, maar daarna had ik nog drie maanden de tijd om het op afspraak op te halen. Ik kon het ook op eigen kosten op laten sturen. Klonk ook goed. Hoeveel kan het kosten, zo’n klein pakje, dacht ik.

In de mail waarin dit allemaal beschreven stond, stonden ook links naar de twee bedrijven die het thuis af zouden kunnen leveren. Ik volgde de eerste link maar kon nergens vinden wat het zou gaan kosten, dus ik vulde het formulier in tot de kosten tevoorschijn kwamen. Zeventwintig euro. Oké, niet heel erg schokkend, maar meer dan ik had verwacht dus ik sloot het scherm af. Het tweede bedrijf rekende exact hetzelfde.

Ik zou ergens in de komende drie maanden wel langs op Schiphol gaan, dacht ik. Ik kom er vaak genoeg langs.

Een paar dagen later kreeg ik een mailtje van het eerste bedrijf. Ik reageerde niet. Wellicht een herinnering omdat ik de order niet had afgerond, dacht ik. Maar twee dagen later kreeg ik weer een mailtje: ze hebben mijn portemonnee, maar eerst moet ik zeventwintig euro betalen.

Ik schreef een vriendelijk mailtje terug en legde uit dat ik van de order af had gezien, dat ik het toch liever zelf kwam ophalen en of ze de portemonnee s.v.p. terug wilden geven aan de afdeling Lost & Found.

Dat gaat dus niet, aldus het meisje aan de andere kant van de mail.

‘Pardon?’

‘U kunt hem wel af komen halen tegen betaling van vijftien euro.’

‘Pardon?’

Dat kunnen ze dus vergeten, dat weiger ik. Ik laat me niet chanteren. Dus heb ik maar een nieuw ticket naar New York geboekt. Voor mei 2018. Nieuwe portemonnee kopen.

 

Weer op de planken

Had ik al verteld dat we begin juli 2017 meededen aan het Dordt op Planken (DOP) theaterfestival met het stuk ‘Love me Tinder’? En had ik al verteld dat we het DOP festival toen gewonnen hebben? En dat een bevriende regisseur toen zei: ‘Misschien moeten jullie je opgeven voor het Cameretten Festival’? En dat we ons toen hebben opgegeven? En dat ze, na het zien van het filmpje van ons optreden bij DOP theaterfestival, zeiden: ‘Dat is goed, jullie mogen meedoen aan de selectierondes’?

Nee, ik verveel me niet, nee. Ik vermaak me prima inderdaad. Ben eerder in een constante staat van lichte paniek want het is ineens wel veel tegelijk;

Per 1 augustus een fulltime baan, 17 september deadline van de schrijfopdracht (boek, 70.000 woorden), 20 september selectieronde Cameretten Festival en als ik 21 september haal, dan stap ik (ik denk gillend) in het vliegtuig naar New York.

Het is ècht net als tien jaar geleden, met weer een ‘mission impossible’ in de laatste weken voor mijn vertrek. Alleen is het nu in plaats van het bouwproject, een nieuwe baan, een boek en een theaterfestival. Kan wel vele malen vervelender natuurlijk, dat besef ik me maar al te goed. Het andere grote verschil is dat ik niet meer rook en nauwelijks nog drink, dus mijn lijf zou er beter tegen moeten kunnen deze keer. Hoewel. Dat lijf is ook al weer tien jaar ouder natuurlijk.

Geen echte vakantie

‘Ik baal ervan dat ik mijn kinderen geen echte vakantie kan geven.’

Aan het woord is een man die door zijn scheiding met een hoge restschuld zit. Een bekend verhaal voor mensen die in de crisis zich gedwongen zagen het gezamenlijke huis, dat flink onder water stond, te verkopen.

Geen echte vakantie? Wat is een echte vakantie? Hoezo echte vakantie? Wij gingen nooit op vakantie, ik ben daar helemaal niet slechter van geworden. Ja, vroeger, toen ik klein was, gingen we nog wel met de camper op stap. Zo’n prachtige Volkswagenbus met een reservewiel voorop en een dak dat je omhoog kon zetten. Dan had je er nog twee bedden bij, een soort hangmatten waren dat, van strandstoelenplastic waar je met je blote huid aan bleef plakken.

Waar we naartoe gingen weet ik niet eens meer, dat zijn niet de dingen die je onthoudt. Ik herinner me een Duits vriendinnetje op de camping dus we zullen in ieder geval in Duitsland zijn geweest. Ik rende naar mijn moeder voor een vertaling. ‘Kuck mal’ was het eerste Duits dat ik sprak. Van haar moeder kreeg ik een varkenspoot. Om te eten en dat was best lekker. Dat soort dingen vergeet je niet meer, zo’n hoef op je bord.

Maar dergelijke herinneringen kun je toch ook prima opdoen op de camping in Nederland, Duitsland of Frankrijk? Is een vakantie pas ‘echt’ als je er ver voor moet reizen? Het vliegtuig instapt?

Nee hoor, voor mij is vakantie al een lange tijd: thuis. Maar goed, ik verkeerde dan ook in de luxe positie dat ik voor mijn werk veel van de wereld heb mogen zien en liever thuis bleef als ik vrij was.

Ik vind het jammer dat sommige co-ouders denken dat ze hun kinderen tekort doen als ze geen ‘echte’ vakantie kunnen bieden. Wanneer is dat de norm geworden? Wij zijn toch allemaal opgegroeid in een tijd dat de vakanties aan te rijden waren? Dat waren échte, ouderwetse, degelijke vakanties hoor.

 

Slagroomdruk of -drug

Ik heb jaren in de horeca gewerkt, daar gebruikten we professionele, metalen slagroomspuiten waar gaspatronen in moesten, voor de druk neem ik aan.

Een jaar, misschien anderhalf jaar, geleden begon het me op te vallen dat die patronen op straat lagen. Eerst zag ik er eentje. ‘Oh ja, patroon voor de slagroomspuit, die ken ik nog wel,’ dacht ik. ‘Een vreemde plek om die te verliezen’, maar verder denk je er niet over na.

Op een dag zie je er nog één liggen, en soms een paar bij elkaar. Dat is toch wel erg vreemd. Het vermoeden dat het hier om massaal misbruik van slagroomspuitpatronen gaat begint te dagen en werd voor mij uiteindelijk twee weken geleden bevestigd.

Maar hoe? vraag ik me dan af.

In de patronen zit lachgas – dat wist ik niet – dat in een ballon gespoten wordt en dan ademen de gebruikers het in. Als je meer wilt weten, dit artikel legt het erg goed uit, de effecten en de gevaren .

http://www.sevendays.nl/nieuws/ministerie-gaat-lachgas-onderzoeken

Apart eigenlijk, dat dit nu zo in de mode is. Het effect van lachgas is allang bekend, de patronen zijn ook al lange tijd beschikbaar. Wie begint er met zoiets en hoe wordt zoiets een hype? Dat vind ik nou fascinerend.

Doet me denken aan de gympies, met de veters aan elkaar gebonden, hoog aan de lantarenpalen of elektriciteitsdraden geslingerd. In New York. Maar ook aan onze eigen brug van Dordrecht naar Zwijndrecht, boven het skatepark. Heeft u daar wel eens op gelet? (Mits ze er nog steeds hangen trouwens.) Weet u wat dat oorspronkelijk betekent? Dat een dealer op die hoek verkoopt. Moet je ook maar weten.

En als ik dan toch bezig ben, weet u wat de gedachte is achter die afgrijselijke modetrend waarbij jongens in hun boxershorts rondlopen met hun broek onder hun billen? Omdat in de gevangenis je riem wordt afgenomen. Gangster style dus, dat ze constant hun broek met één hand omhoog moeten houden. En dan vinden ze dat vrouwen raar bezig zijn door schoenen te kopen waar je niet op kunt lopen…

Maar goed, even terug: Slagroomspuitpatronen zijn dus de nieuwe naalden? Zodat iedereen kan zien dat daar iemand high geworden is? Lachen man. Maar niet heus.

Pandora’s box

Als je denkt: ik mis een hoarder in mijn leven en ik wil toch eens zien hoe deze dwangmatige verzamelwoede er in het echt uitziet, en hoe het aanvoelt, dan kan ik je een bezoekje aan Pandora in Dordrecht van harte aanbevelen.

Van hun eigen website valt te lezen:

Pandora is gevestigd in een rijksmonument uit 1735 in de oude binnenstad van Dordrecht. In dit monumentale pand werd in 1850 de eerste Dordtse schouwburg geëxploiteerd. In deze unieke sfeer verkoopt Pandora al sinds 1981 tweedehands boeken, curiosa, kunst & antiek, teveel om op te noemen. Twee van de vier vertrekken zijn gevuld met boeken op vrijwel elk gebied.

En inderdaad, om die boeken is het mij vaak te doen. In twee aaneengesloten vertrekken, twee aaneengesloten panden eigenlijk, is een labyrint van boekenkasten gebouwd. In de achterste ruimte zijn de sierlijke details van de (hele kleine) schouwburg in tact gelaten.

Het is gemakkelijk elkaar kwijt te raken tussen de stellingen en als ik er weer eens rondsnuffel, hoor ik geregeld een vrouw roepen naar haar man. ‘Henk! (of Jan! of Kees!) Henk! Waar ben je?’

Soms hoor je een weggemoffeld en weinig overtuigend: ‘Ik ben hier’ ergens achter vandaan komen.

Mannen roepen nooit naar verdwaalde vrouwen, bedenk ik mij nu.

Ik ga er vanmiddag naartoe, op zoek naar boeken over crime en crime fighters. Boeken uit het genre true crime, studiemateriaal voor een schrijfopdracht. Als ik me volgende week niet meld hier op mijn blog, kom me dan zoeken?

En als ik ergens in het najaar helemaal spoorloos verdwijn, dan is er mogelijk iets anders aan de hand. Meer kan ik er niet over zeggen, over deze spannende opdracht. ;-p

Of ik lig gewoon ergens op een zonnig strand bij te komen, dat kan natuurlijk ook.

 

De dood of de gladiolen

‘De dood of de gladiolen,’ riep iemand vanmorgen. Ik keek opzij. Die heb ik lang niet gehoord, dacht ik. Klinkt wel lekker eigenlijk. Het bleef de hele dag in mijn hoofd zitten. Een strijdkreet die bij tijd en wijle door mijn gedachten schoot, alsof ik last van Gilles de la Tourette syndroom had, maar dan alleen in mijn hoofd.

De dood of de gladiolen! De dood of de gladiolen!

Rare uitdrukking eigenlijk, dus die heb ik even opgezocht en dan kom je (bijvoorbeeld) al snel uit bij de fantastische website van Het Genootschap Onze Taal – geweldig nuttige site, ook voor taaltrainingen – en dan staat er, en ik citeer:

De dood of de gladiolen betekent ‘ik waag het erop: het wordt een mislukking óf een glorieuze overwinning’, ‘alles of niets’.

Oké, tot zo ver wist ik het. Het volgende vond ik een beetje slap en niet erg aannemelijk:

Deze uitdrukking komt waarschijnlijk uit de wielersport. Als een wielrenner een koers of rit gewonnen heeft, krijgt hij/zij op het podium een grote bos bloemen (de ‘gladiolen’). Om te kunnen winnen, moet een wielrenner vaak al zijn krachten aanspreken én het lef hebben om een beslissende versnelling te plaatsen. Dat geldt vooral voor massasprints, want daarin worden er veel risico’s genomen. De wielrenner Gerrie Knetemann (1951-2004) wordt vaak genoemd als de bedenker van de dood of de gladiolen, maar het is lang niet zeker of dit terecht is.

Gelukkig is (zelfs) het Wielerwoordenboek (jaja) het daar ook niet mee eens:

In het Wielerwoordenboek (2010) staat dat de uitdrukking waarschijnlijk verwijst naar de gladiatorengevechten bij de Romeinen. Een gladiator werd ófwel gedood (bij verlies) ofwel bedolven onder de gladiolen (bij winst). Het Latijnse gladio betekent ‘zwaard’; dit woord zit zowel in gladiator als in gladiool. De plant waarvanaf de bloemen worden gesneden, heeft namelijk zwaardvormige bladeren. Sommigen verwijzen naar het verhaal dat gladiatoren onder hun kleding de wortel van de gladiool verborgen. Zij dachten dat dit zou werken als een amulet: de wortel van de gladiool (met zijn bladeren die op zwaarden lijken) zou ze helpen in het zwaardgevecht. In de naslagwerken is helaas niets terug te vinden over de gladiool als overwinningsbloem bij de gladiatoren of als amulet.

Dat klinkt al veel aannemelijker. En waar ik zelf ook meteen aan moest denken, Nijmegen:

De uitdrukking wordt ook vaak gebruikt in verband met de Nijmeegse Vierdaagse, het jaarlijkse internationale wandelevenement. De lopers die de wandeltocht hebben volbracht, krijgen namelijk gladiolen van het publiek. De weg naar de finish heet die dag zelfs Via Gladiola.

Weer wat geleerd lieve mensen.

Ga ik nu even repeteren met de meiden van Binnenstebuiten voor het theaterstukje (getiteld: Love me Tinder) dat we aanstaande zaterdag (1 juli, om 21:25 uur, Kunstmin, kleine zaal) opvoeren tijdens het Dordt op Planken (DOP) festival.

De dood of de gladiolen, meiden!

Te loom

‘He, hebben we die ook?’ De mevrouw achter de kassa van Estafette, de biologische winkel, draait het blikje “linzen in currysaus” rond in haar hand.

‘Ja, al een tijdje hoor,’ zeg ik. ‘Groene groenten erbij, blikje kokosmelk en klaar.’

‘Dat ga ik ook een keer proberen. Wel makkelijk, zeker met dit weer.’

Ik was niet van plan ze vanavond al te gebruiken, maar het is inderdaad wel makkelijk met dit weer. Te loom om lang in de keuken te staan, en te loom om te werken.

‘Eet smakelijk!’ roept ze me nog na.

Ons gemoedelijke, biologische buurtsupertje.

Ik vind de hitte heerlijk, ik kan er prima tegen, maar ik word er wel loom van. Heerlijk loom als je de tijd en ruimte er voor hebt, als je je eigen tijd in kunt delen. Alles even op een iets langzamer tempo. Even de ogen dicht, zoals in Spanje, als je moeite krijgt ze open te houden. Wat een luxe.

Hoewel ik volgens mij prima slaap ondanks de hitte, zit ik wel om zeven uur ’s avonds al te gapen en vraag me af dat wel goed is. Dan hoor ik de buren, die op straat zitten, ook gapen. Allemaal loom. Iedereen loom.

Alleen de kinderen gillen en rennen door de straat.

‘We krijgen chippies!!’ roept er een. De andere juichen en rennen achter de boodschapper aan. Wat een energie. Er is altijd wel een ouder die een badje heeft opgepompt, een ander die waterijsje heeft. Ik woon in de gemoedelijkste straat van Nederland.

Is de Nederlandse maatschappij zo verhard? Het beeld dat we rond de verkiezingen kregen? (Weten jullie nog? De Tweede Kamerverkiezingen?)

Zo op het eerste gezicht is er in deze buurt toch niet veel veranderd in de laatste decennia.

Global warming misschien.

 

Dat moet je willen!

Vorige week mocht ik naar de Inspiratiedag in Rotterdam, georganiseerd door het UWV om werkzoekenden te motiveren, handvaten te bieden en in staat te stellen te netwerken met potentiele werkgevers in de regio.

Ik ben van de waarom-niet-mentaliteit, dus liet ik me rond half tien, samen met drie medecursisten van de cursus ‘Succesvol naar werk’, verwelkomen bij De Doelen.

Fantastisch geregeld allemaal, ik kan niet anders zeggen. Sprekers, workshops, netwerken, hapje, drankje, een lach en een traan.

Alle sprekers waren goed, maar de grote publiekstrekker was toch wel Professor Erik Scherder, onze knuffelneuropsycholoog, bekend van DWDD.

Sinds zijn presentatie roep ik te pas en te onpas: ‘Dat moet je willen!’ Daar zit een verhaal achter natuurlijk.

Professor Scherder had twee belangrijke lessen voor ons om, indien mogelijk, ons brein te helpen langer fit te blijven.

Ten eerste: 45 aaneengesloten minuten per dag bewegen. Zeven dagen in de week. Niet zomaar wandelen, maar flink doorstappen of flink doortrappen op de fiets, zodat de hartslag verhoogd is. Hierdoor maak je bloedvaten in de hersenen aan. Essentieel. Compenseren werkt niet, dus niet op dinsdag anderhalf uur om vervolgens woensdag op de bank te blijven zitten, dat telt niet.

Ten tweede: nieuwe dingen blijven leren. Ja, dat wordt iets lastiger na je dertigste, maar blijf leren want dan blijf je nieuwe verbindingen in je hersenen maken. En ook die zijn essentieel voor een scherpe geest op latere leeftijd. Dus leer een taal, pak die klus aan waar je nieuwe dingen voor moet leren, kom uit je comfortzone, leg de muis eens aan de andere kant van je computer, ga op gitaarles.

Hij gaf het voorbeeld dat zijn collega’s aan de universiteit liever tegen hem zeggen ‘doe jij dat maar’ dan zelf de uitdaging aangaan. Erik Scherder doet dat maar al te graag, noemt het braintraining. Toen de Professor ons dit verhaal vertelde, begon hij hard te lachen en bulderde: ‘Dat moet je juist willen!’ Blijf jezelf uitdagen.

Die is blijven hangen, dus nu, als iemand iets lastig vindt, gooi ik een vuist in de lucht en roep: ‘Yes! Da’s goed! Dat moet je willen!’

Heel vervelend natuurlijk als je alleen maar wilt vertellen dat je iets lastig vindt, maar het gaat wel weer over.

Argh! Spullen!

Hoe vaak ben jij verhuisd? Ik een keer of twaalf. Dat ruimt lekker op. Zeker als je naar het buitenland gaat. Alleen het hoogstnoodzakelijk, of dat van wérkelijk grote emotionele waarde, verhuist mee.

Toen ik naar New York ging, vertrok ik met twee weekendtassen. Er stond een doos met administratie en foto’s bij mijn moeder, verder liet ik alles achter in het huis dat ik zou gaan verhuren en ik zou kopen wat ik nodig had. Het Walhalla voor de minimalist in mij.

Met angst en beven hebben mijn broer en ik de afgelopen jaren gekeken naar het huisje waar onze moeder de afgelopen twintig jaar heeft gewoond. Onze moeder die ook erg reislustig was, en nooit thuis kwam zonder een aandenken. Onze moeder die, net als veel ouders die de oorlog hebben meegemaakt, niets weg wil gooien.

Het moest er een keer van komen en afgelopen maand was het dan zo ver: ze wilde verhuizen. Zelf 80 jaar, dus dat betekende dat wij haar meubeltjes in het nieuwe appartement hebben gezet, moeders op de bank, en dat wij het oude huis leeg moesten halen. En ja, als je naar een seniorenflatje verhuist, dan kan de zolder niet mee.

Ongelooflijk wat er allemaal nog uit zo’n schattig klein huis komt.

Een aantal weken geleden, toen we bij de woningstichting hadden aangekondigd dat we de huur gingen opzeggen, kwam Pieter de opzichter langs om te inventariseren. Hij keek rond, keek mij meewarig aan en zei: “Sterkte.”

Het is zonde, er zaten echt wel leuke oude spullen bij, maar tijd voor marktplaats hadden we niet. Ruimte om het op te slaan hebben we ook niet.

Wat we wel hebben zijn een paar blije buren vanwege al die spullen die voor het oprapen lagen, een hele enthousiaste ijzerboer (wonderlijk wat zo’n man op een fiets mee kan sjouwen), en waarschijnlijk wat medewerkers van het afvalscheidingsbedrijf die hoofdschuddend de inboedel scheidden.

Het is gelukt. Misschien een beetje te rigoureus af en toe (Zeg, waar is de broodtrommel? … uhm …), maar het huis is leeg. Het moest er een keer van komen.

Afgelopen maandag heb ik de sleutel bij Pieter ingeleverd.

“Daar zullen jullie veel werk aan gehad hebben,” zei hij. “Dank jullie wel dat jullie het zo schoon en leeg hebben achtergelaten.”

Ik had de gehele eindinspectie mijn hart vastgehouden. Als alles maar in orde was. We waren het zat. Alsof hij mijn gedachten kon raden, zei hij met een glimlach: “Kom, geef mij die sleutel maar, dan gaan we hier weg.”

Ik begrijp dat een mens veel kan verzamelen in tachtig jaar en dat je extra veel spullen wilt bewaren als je kinderen hebt, dus ik heb een voorstel aan alle ouders: Zodra de kinderen het huis uit zijn, vraag of je kinderen hun eigen kindertekeningen, asbakken en foto’s kunnen bewaren en verhuis dan zelf voor een paar jaar naar het buitenland. Echt, jullie hebben het verdiend!

En geloof me, je doet je kinderen er een enorm plezier mee. Op een dag zullen ze het begrijpen.