Comfort Food #2

Ik ben sprakeloos.

Afgelopen zondag heb ik me, zoals ieder jaar, ingeschreven voor de zogenaamde Green card Lottery, maar mocht ik dit jaar (wonder boven wonder) die felbegeerde Green card krijgen, dan zal ik voor het eerst toch even achter m’n oren krabben (vooropgesteld dat de Green card nog wordt uitgegeven na 20 januari 2017). En dat terwijl ik tot afgelopen woensdag nog dezelfde dag op het vliegtuig zou zijn gestapt om terug te mogen verhuizen naar New York.

Mijn hemel mensen, laten we het in maart 2017, met onze eigen Tweede Kamerverkiezingen alsjeblieft verstandiger aanpakken. Kunnen we dat alsjeblieft afspreken? Liever toch de vooruitgang en het optimisme dan al dat geschreeuw en die negatieve energie? Toch? Politiek Den Haag is echt wel wakker. Laten we stemmen met een idee van waar we naartoe willen, niet uit protest om waar we zijn, want dan komen we nooit vooruit.

Goed, dat gezegd: we hebben het er niet meer over. Het Amerikaanse volk heeft gekozen. We hebben het er maar mee te doen. We gaan het zien.

Zet een lekker muziekje op, zing mee, bak een taart. Ik weet niet meer welke wijze man of vrouw dit mij ooit heeft ingefluisterd, maar ik hou me eraan vast als ik droevig word van het verleden of van de toekomst:

Nu, hier, op dit moment is alles goed.

Ik leef, ik ben gezond, ik heb een dak boven mijn hoofd, ik ben veilig. Ik heb te eten, ik heb lieve mensen om mij heen. De verwarming staat aan. Ik bak een taart. Nu, hier, op dit moment is alles goed.

En ik bak een Black Magic Cake. Het is een Amerikaans recept dat ik in New York een paar keer gemaakt heb. (ter info: 1 cup is 236 ml.)

Droge ingrediënten:

  • 1 ¾ cup tarwebloem
  • 2 cup suiker
  • ¾ cup cacao poeder
  • 2 tl baking soda
  • 1 tl bakpoeder
  • 1 tl zout

Natte ingrediënten:

  • 2 eieren
  • 1 cup sterke koffie
  • 1 cup karnemelk
  • ½ cup plantaardige olie (ik gebruik kokosolie, die maak ik vloeibaar door het bijvoorbeeld vantevoren op de verwarming te zetten)
  • 1 tl vanille extract

Verwarm de oven op 175 graden Celsius. Vet twee ronde taartvormen van ca 22 cm doorsnede in met boter en wat meel of doe er, net als ik, bakpapier in. Net zo makkelijk.

Combineer alle droge ingrediënten in een grote kom. Ik haal alles altijd even door een zeef om klonters te voorkomen. Maak een kuil in het midden.

Meng in een andere kom alle natte ingrediënten. Giet de natte ingrediënten bij de droge en mix het voor twee minuten. Je krijgt een heel dun beslag, dat klopt, dat hoort zo.

Verdeel het beslag over de twee taartvormen. Zet ze in de oven en bak ze voor 30 tot 40 minuten, tot een mes of een satéprikker er schoon uitkomt als je er in het midden prikt.

Laat de cakes 10 minuten afkoelen, haal ze dan uit de bakvormen en laat ze verder afkoelen.

Dan de frosting.

Voor de frosting / glazuurlaag:

  • 1 grote reep pure chocolade (200 gram is geen overbodige luxe)
  • 3 el ongezouten roomboter
  • 1 el honing of agavesiroop
  • ¼ tl vanille extract

Doe alle ingrediënten in een kom en verwarm het au bain-marie tot alle ingrediënten gesmolten en goed gemengd zijn. Bestrijk de bovenkant van één van de twee cakes met een royale laag gesmolten chocolade. Leg de andere cake erop. Gebruik de rest van de frosting om de taart helemaal mee te bedekken behalve de bodem. Handig om dit alles op een nieuw stuk bakpapier te doen overigens.

Zet de taart in de koeling tot alles goed afgekoeld en uitgehard is.

En als je dan een stukje proeft, ben je alle verkiezingsellende even vergeten. It’s magic.

Enjoy!

Comfort food

De dames (sorry heren) zullen zich herkennen in de beschamende vreetkick die steevast ‘de dagen van de maand’ aankondigen. Aangewakkerd door hormonen ben ik persoonlijk twee of drie dagen nóg bodemlozer – als het gaat om voedsel – dan alle andere dagen.

Ik bemerk wel dat ik steeds vaker hele specifieke behoeften krijg, misschien heeft dat dan met leeftijd te maken. Laatst was het een Greenfield burger, een bepaald type burger van Iers rundvlees, dat bij Albert Heijn te koop is. Ik had verder geen boodschappen nodig, maar ik moest en zou dat stuk vlees. Nu. Dus op naar de supermarkt.

In het schap liggen alle variaties van de burger – met tomaat, met jalapeño pepers, tandoori – maar geen gewone burger en die wil ik. Niets anders. Die doe ik dan in de grillpan, broodje erbij, en een salade. Ik proef het sappige vlees al, en hoe de sappen eruit lopen als ik een hap neem en het brood verzadigen. Het Ierse rundvlees dat ondanks het label ‘mager’ nog altijd glimt en sijpelt van heerlijkheid.

Ik klamp de eerste vakkenvuller aan. Hij ziet me vanuit zijn ooghoek aankomen, legt zijn verpakkingen met groente neer, zucht onhoorbaar, forceert een vriendelijke glimlach en kijkt mij afwachtend aan. Ik begrijp dat hij van de groente is, niet van het vlees, maar ik zie zo snel even niemand anders. De wanhoop in mijn stem heeft een snaar geraakt bij de scholier, hij komt het schap zelf inspecteren. ‘Achter? Liggen er achter nog?’ probeer ik.

‘Mijn collega is het vlees halen,’ stottert de jongeman. Zo’n vrouw van in de veertig met zo’n prangende behoefte aan vlees wordt hem net iets teveel. Licht raak ik zijn bovenarm aan. ‘Dan kom ik zo nog wel even terug.’ Hij knikt en keert terug naar zijn snoeptomaatjes.

Ik maak een rondje door de supermarkt, ga bij mezelf te rade of een alternatief ook goed is of dat ik werkelijk op de fiets moet stappen om de andere Albert Heijn vestiging te proberen.

Ik draal wat bij de olijven en de kaas als de jongen van het vlees aan komt lopen. Ik stap op hem af en vraag of hij toevallig ook Greenfields burgers in die stapels zwarte kratten heeft zitten. ‘Sorry mevrouw, alleen kip en worstjes.’

Grrr… Als alternatief ga ik dan maar voor het broodje maar met gegrild gehakt. En melk. Melk moet ik ook. Geitenmelk.

Ik ben altijd weer blij als ik dan eindelijk ongesteld ben, dan is het ‘moeten’ er weer af, want die vreemde obsessie met specifiek eten is vermoeiend. Een kleine demonstratie van hoe een zwangere vrouw zich moet voelen, die vreemde voedselfixatie waar altijd maar lacherig over gedaan wordt. Het voelt hetzelfde als afkicken van een verslaving. Toen ik stopte met roken voelde het ook zo, die manie, die dwanggedachte: ik moet roken, ik moet nu een sigaret. En soms liep ik dan inderdaad midden in de nacht naar de nachtwinkel om sigaretten te gaan halen. Wist je dat liefdesverdriet trouwens precies hetzelfde werkt als een verslaving? Alleen ben je niet geobsedeerd door iets, maar door iemand. Of in ieder geval door het idee aan iemand.

Een vriendin van mij in New York raakte zwanger. Ze is Brits. Ze vertelde me over haar bezetenheid voor voedsel. ‘Maar,’ zei ze, ‘ik heb een onstilbare honger naar dingen uit mijn jeugd. Britse gerechten.’ Comfort food heet dat zo mooi in het Engels. Ik ben er sindsdien eens op gaan letten, waar ik dan trek in krijg en wat dat gerecht dan voor me betekent. Zo kan ik ineens een ontzettende trek krijgen in melk en ontbijtkoek. De ontbijtkoek in de melk dopen tot de koek verzadigd is en dan in je mond steken. Dat brengt mij terug naar mijn tienerjaren. Of een krentenbol met roomboter zoals mijn oma ze voor me maakte. Dat vond ik als kind het allerlekkerste op de hele wereld.

De burger snak ik naar uit biologisch oogpunt, heb ik geconcludeerd. Mijn lichaam wil dit zo nu en dan. Vlees. Aansterken voor ik ga afzwakken. Ik kan tenminste geen warme, troostende herinnering oproepen bij Iers rundvlees.