VeganChallenge

Zeg ‘uitdaging’ en mijn oortjes zijn alweer gespitst. Hele vervelende eigenschap.

Toen ik laatst schreef over veganisme (en ja, ik zet inmiddels grote vraagtekens bij sommige beweringen van Dr Michael Greger) kwam ik op de site van de VeganChallenge; de hele maand april veganistisch proberen te eten. Ja joh, waarom niet dacht ik. Een maandje veganistisch leven moet geen kwaad kunnen.

‘Daag jezelf uit’ staat er in een vrolijk ballonnetje op de startpagina. Zo’n marketingkreet die op mij uitstekend werkt. Voor ik het wist had ik me alweer opgegeven. Immers, ik at al nauwelijks vlees, dan zou ik alleen nog de eieren, melkproducten en honing moeten weren uit mijn keuken.

Pff, eitje! Nou, mooi geen eitje dus, voor het Paasontbijt.

Ik hield het zoveel mogelijk voor me dat ik hieraan meedeed, ik kon de reacties namelijk wel inschatten. De eerste die ik het vertelde draaide met haar ogen. ‘Wat voor voedingsleer ga je nou weer volgen?’

Ja, ik heb alles wel geprobeerd inderdaad en ik word horendol van al die goeroes die elkaar tegenspreken. Waarom zijn we als mensen het eten verleerd? Hoe absurd is dat?! Daar wilde ik ooit nog een boek over schrijven, misschien ga ik dat ooit nog wel eens doen. Kan ik het veganisme nu ook meenemen.

Raar eigenlijk; ik ben niemand verantwoording schuldig, maar ik ben dan toch zo eigenwijs dat ik wil volharden. Er wacht geen medaille op me in mei, geen certificaat, nog niet eens een schouderklopje. Helemaal niets. Niemand die me controleert, niemand die teleurgesteld is als ik morgen een plakje kaas op brood neem. En toch doe ik het niet. En ik kan je geen overtuigende reden geven waarom niet.

***

‘Bitterballen?’ We zitten op het strand, die eerste prachtige zondag.

‘Nee…’ zeg ik beteuterd. Ik ben gek op bitterballen. Die heb ik echt gemist toen ik in New York woonde.

‘Pizzaatje?’

‘Nee…’ Ik zucht. Zal ik? Ik bedoel, wie kan het nou wat schelen? Helemaal niemand. Nee. Ik doe het niet. ‘Kunnen jullie deze salade veganistisch maken? En het brood is ook veganistisch, toch? Met wat olijfolie graag. Alsjeblieftdankjewel.’

***

‘Maar wat mag je dan wel voor het ontbijt met dat rare dieet van je?’ Nog zo’n reactie als ik blijf logeren bij familie.

‘Nou, fruit. En ik kan ook gewoon een boterham eten.’

‘Oh ja, ik heb heerlijke oude kaas.’

‘Ja, dat dus niet.’

***

Ik ben nu twee weken verder, volgens die Dr Michael Greger ben je na drie weken op een plantaardig dieet van al je klachten verlost, waaronder depressiviteit, maar daar merk ik nog weinig van.

Niks geen vrolijke veganist tot nu toe. Maar volhouden zal ik.

Vrolijk Pasen!!

 

To V or not to V

Nog even over eten en koken. Laatst werd ik op de Kalverstraat in Amsterdam staande gehouden door een alleraardigst meisje dat mij een schuldgevoel aan wilde praten over de beestachtige megastallen in de vlees- en pluimveeindustrie. Verschrikkelijk. Ik koop bijna nooit vlees of gevogelte, vertelde ik haar, want ik krijg de beelden van aan hun poten opgehangen kippen die machinaal onthoofd worden (wat vervolgens vaak niet goed gaat) niet uit mijn hoofd. Of, van toen we nog in de Achterhoek woonden, het gillen van de varkens die aan hun poten de vrachtwagen in geslingerd werden.

Ik ben al aan het experimenteren met veganistisch koken (hoe veganistisch kan ik leven?) en toen zag ik van de week een video van een presentatie die ik erg interessant vond en graag wil delen met jullie.

Ik moet hier even vertellen dat ik de link naar deze presentatie al in augustus 2016 van een klasgenoot van de Schrijversvakschool kreeg, maar nu pas heb gekeken. Ken je dat? Van die mailtjes die meer dan een half jaar in je inbox blijven hangen?

Maar goed, de presentatie werd gegeven door Dr Michael Greger van nutritionfacts.org. Zoals mijn klasgenoot het omschreef: De man is geen dieetgoeroe, heeft ook geen eigen, (zogenaamd) nieuwe theorie, maar doorzoekt met een team alle wetenschappelijke artikelen op het gebied van voeding en gezondheid en presenteert de conclusies met veel humor. Wat er uit naar voren komt – en hij legt ook uit waarom – is dat een veganistische levenswijze vele jaren toe kan voegen aan een mensenleven en veel van onze belangrijkste doodsoorzaken kan voorkomen en genezen. Zo was het bloed van veganisten acht maal beter bestand tegen kanker; doodde het acht keer meer kankercellen dan het bloed van omnivoren. Om maar iets te noemen.

Het is niet mijn bedoeling mensen de les te lezen, als je geïnteresseerd bent kun je het hele verhaal hier bekijken, ik wil het alleen maar even gezegd en gedeeld hebben. Dr Michael Greger heeft trouwens ook een podcast waar je je via zijn website op kan abonneren (podcasts zijn gratis).

Helemaal veganist zou ik zelf niet kunnen worden denk ik; ik vind mijn Irish soda bread met karnemelk te lekker en dat klontje boter door mijn puree van groenten is toch wel essentieel om dat overheerlijke, bijna veganistische stamppotje te maken. Bovendien eet ik te vaak buiten de deur om heel strikt te zijn met mijn voeding.

Maar goed, ik heb dan ook geen lichamelijke klachten behalve overgewicht.

Het goede nieuws, het bemoedigende nieuws, als je wel aan een van de te voorkomen aandoeningen lijdt, is dat het veganistische dieet heel snel effect heeft en je niet jarenlang strikt veganist hoeft te zijn om het vege lijf nog te kunnen redden. Of het nu tegen kanker of een depressie is, na drie weken een strikt veganistisch dieet te hebben gevolgd (dus ook geen melk, yoghurt, boter, kaas, eieren of honing) zagen artsen en patiënten al resultaat in de behandeling van vele ziektes en aandoeningen. Dat terwijl antidepressiva medicijnen soms maanden nodig hebben om een effect te laten zien, om van een chemokuur of bestraling maar niet te spreken.

Dr Michael Greger heeft recentelijk al zijn conclusies gebundeld in het boek ‘How not to Die’. Wat een heerlijke titel. (Wederom: ik word niet gesponsord.)

Het meisje op de Kalverstraat had aan mij geen goede dus, maar ik liet haar heel geduldig haar verhaal doen. Een verhaal dat veel te lang duurde en waarvan ze een paar keer de draad kwijt was. Dan keek ze even wazig langs me heen. ‘Ja, daar ben ik weer’, zei ze dan en ging weer verder. Ik luisterde een aantal minuten verwonderd, maar vroeg uiteindelijk toch maar: ‘Lieve schat, wat wil je me nou precies vragen’?

Ze vroeg of ik samen met haar de wereld beter wilde maken. ‘Ik zal doen wat ik kan,’ zei ik tegen haar, ‘maar nu moet ik gaan.’ Ik liet haar daar een beetje verdwaasd achter. Een kalfje met grote glanzende ogen was het, daar op de Kalverstraat. Volgens mij was ze zo stoned als een garnaal.

Kookboeken

De meest prachtige kookboeken krijg ik en heb ik gekregen. Kijk ik er wel eens in? Zelden. Nu, met de zoveelste verbouwing waaronder de plaatsing van een majestueuze boekenkast op mijn werkkamer, realiseer ik me weer hoezeer de kookboeken er bij mij vooral voor de sier staan. Kijk mij eens. Net alsof ik volgens het boekje zou kunnen koken omdat die boeken er nu eenmaal staan en ik dus de inhoud zou kennen. Helaas.

Zo heb ik ooit, na het zien van de film ‘Julie & Julia’, de behoorlijk (p)rijzige boeken van Julia Child gekocht: ‘Mastering the art of French cooking’. Deel 1 en 2. Nooit ingekeken.

Er staat wel één bijbel voor me tussen – tevens een van de dikste en zwaarste boeken die ik heb, op het boek van Taschen over New York na – en het heet ‘The world’s healthiest foods’ van George Mateljan. Een pil van 880 pagina’s A4 formaat, met werkelijk alles over voedsel en dan bedoel ik groenten, fruit, vis, vlees, gevogelte, bonen, zuivel, noten, zaden en granen. Alles wat er aan voedingsstoffen in zit, de verschillende varianten die er bestaan, in welk seizoen het te kopen, waar je op moet letten als je het koopt, hoe te bewaren, hoe te bereiden en dan nog een paar recepten en/of serveersuggesties. Briljant! (De tweede editie is nog dikker zie ik, en niet duur, te koop bij bol.com. En nee, ik word niet gesponsord).

Waarom kan ik het met George zo goed vinden? Bij George staat ook alles binnen 15 minuten op tafel. Daar hou ik van. De eenvoudige, pure keuken.

In plaats van in de boeken te duiken, verzin ik het vaak ter plekke. Gisteren had ik weer een leuke, ik verraste mezelf. Vier ingrediënten, veganistisch, gezond, simpel en binnen een kwartier op tafel. De oosterse roerbakgroenten waren in de aanbieding bij Albert Heijn deze week, dus ik had een zakje Thaise roerbakgroenten met kool en rode pepers. Daar voegen we het wonderlijke product quinoa aan toe, bedacht ik, staand achter mijn aanrecht met mijn handen in mijn zij, met een schort om (al was dat omdat ik aan het boetseren was, niet omdat ik ging koken). Quinoa dient men te bereiden als volgt: 1 deel quinoa, 2 delen water. Vijf laten minuten koken en tien minuten laten wellen. Hoe eenvoudig wil je het hebben? Boordevol voedingsstoffen en een fantastische bron van magnesium en proteïne. (Lees hier over quinoa, of luister hier naar de podcast over quinoa)

Hoe vrolijken we dat een beetje op? Jawel, met pindakaas/pindasaus. De groenten even roergebakken met wat kokosolie, beetje water erbij, en dan een flinke eetlepel biologische pindakaas (gewoon, echte pindakaas van gemalen pinda’s en verder helemaal niets). Quinoa inmiddels geweld, gooien we erbij en klaar. 15 minuten. Ziet er niet uit als op de plaatjes van Donna Hay en Ottolenghi, maar het smaakte goed. Bovendien, als ik op een goede dag weer genoeg moed heb verzameld om de regen te trotseren om naar de sportschool te gaan, dan komen al die proteïnen van de quinoa en de pinda’s me goed van pas want proteïne heeft je lichaam nodig om spieren op te bouwen.

En de kookboeken, nou ja, ach, die staan prachtig tussen de andere driehonderd boeken die ik nog moet lezen.

 

Food Synergy: Bietensalade

Ik krijg weleens ‘op m’n flikker’ als ik me er hier op mijn blog met een recept vanaf maak, maar ten eerste kan ik zien dat de recepten toch het meest bezocht worden, ten tweede heb ik een heel simpel, lekker en gezond gerechtje verzonnen waarvan iedereen tot nu toe roept: ‘dat ga ik ook maken!’ En dat wil ik jullie natuurlijk niet onthouden.

Ik zal even uitleggen hoe ik hier opgekomen ben. Toen ik in New York woonde kwam ik in aanraking met de website, het boek en de podcasts van Dee McCaffrey, een voedselconsulente met een achtergrond in Organic Chemistry. Zij legt in haar boek en in haar podcasts uit waaróm bepaald voedsel wel of niet goed voor je is. Mateloos interessant vind ik dat, de chemie van het lichaam.

In juli 2015 publiceerde Dee McCaffrey een podcast met de titel ‘Food Synergy’. Het ging over voedingstoffen die op zichzelf al gezonde eigenschappen hebben, maar die in combinatie met een ander product versterkt worden. Broccoli en tomaat zijn bijvoorbeeld twee producten die het lichaam helpen kanker tegen te gaan. Wanneer ze samen gegeten worden, versterken ze elkaars goede eigenschappen. Groene thee en vitamine C  – bijvoorbeeld uit een citroen – werken ook zo. Yoghurt met banaan helpt na het sporten je spieren extra snel te herstellen. Kikkererwten bevatten vitamine B6, een vitamine die het lichaam helpt magnesium op te nemen, terwijl rode bieten zijn rijk aan magnesium. Heb je wel eens rode humus gezien of geproefd? Dat is dus zo’n typisch geval van synergie. Mijn recept ook.

Als je meer wilt weten over deze food synergies, dan kun je hier luisteren. Gewoon op het internet, je hoeft niets te downloaden.

Dan nu mijn eenvoudige receptje voor een warme salade. Als ik alleen ben is dit een complete maaltijd. Uiteraard kun je het ook als bijgerecht serveren. Dit heb je nodig:

  • 1 bakje roden bieten, ik koop voor twee euro een bakje gekookte en gesneden bietjes bij Albert Heijn
  • 1 blikje kikkererwten, ik koop biologische, die vind ik lekkerder, maar dat kan ook heel goed tussen mijn oren zitten
  • 1 eetlepel extra virgin kokosolie, de kokosolie geeft een aparte smaak die wel essentieel is voor het succes van dit recept. Ik zou het dus niet aanraden met olijfolie ofzo
  • 1 ui, wat je wilt; soms neem ik een gewone ui, dan weer eens een rode ui of een zoete ui
  • Snufje zout, ik gebruik grof, grijs zeezout

Snipper de ui. Spoel de kikkererwten goed af (dit schijnt iets te helpen tegen winderigheid). Smelt de kokosolie in een wok, fruit de ui, voeg de bietjes en de kikkererwten toe. Voeg een snufje zout toe. Schep het geheel nog een paar minuten goed om en goed door elkaar. Klaar.

Enjoy!

Comfort food

De dames (sorry heren) zullen zich herkennen in de beschamende vreetkick die steevast ‘de dagen van de maand’ aankondigen. Aangewakkerd door hormonen ben ik persoonlijk twee of drie dagen nóg bodemlozer – als het gaat om voedsel – dan alle andere dagen.

Ik bemerk wel dat ik steeds vaker hele specifieke behoeften krijg, misschien heeft dat dan met leeftijd te maken. Laatst was het een Greenfield burger, een bepaald type burger van Iers rundvlees, dat bij Albert Heijn te koop is. Ik had verder geen boodschappen nodig, maar ik moest en zou dat stuk vlees. Nu. Dus op naar de supermarkt.

In het schap liggen alle variaties van de burger – met tomaat, met jalapeño pepers, tandoori – maar geen gewone burger en die wil ik. Niets anders. Die doe ik dan in de grillpan, broodje erbij, en een salade. Ik proef het sappige vlees al, en hoe de sappen eruit lopen als ik een hap neem en het brood verzadigen. Het Ierse rundvlees dat ondanks het label ‘mager’ nog altijd glimt en sijpelt van heerlijkheid.

Ik klamp de eerste vakkenvuller aan. Hij ziet me vanuit zijn ooghoek aankomen, legt zijn verpakkingen met groente neer, zucht onhoorbaar, forceert een vriendelijke glimlach en kijkt mij afwachtend aan. Ik begrijp dat hij van de groente is, niet van het vlees, maar ik zie zo snel even niemand anders. De wanhoop in mijn stem heeft een snaar geraakt bij de scholier, hij komt het schap zelf inspecteren. ‘Achter? Liggen er achter nog?’ probeer ik.

‘Mijn collega is het vlees halen,’ stottert de jongeman. Zo’n vrouw van in de veertig met zo’n prangende behoefte aan vlees wordt hem net iets teveel. Licht raak ik zijn bovenarm aan. ‘Dan kom ik zo nog wel even terug.’ Hij knikt en keert terug naar zijn snoeptomaatjes.

Ik maak een rondje door de supermarkt, ga bij mezelf te rade of een alternatief ook goed is of dat ik werkelijk op de fiets moet stappen om de andere Albert Heijn vestiging te proberen.

Ik draal wat bij de olijven en de kaas als de jongen van het vlees aan komt lopen. Ik stap op hem af en vraag of hij toevallig ook Greenfields burgers in die stapels zwarte kratten heeft zitten. ‘Sorry mevrouw, alleen kip en worstjes.’

Grrr… Als alternatief ga ik dan maar voor het broodje maar met gegrild gehakt. En melk. Melk moet ik ook. Geitenmelk.

Ik ben altijd weer blij als ik dan eindelijk ongesteld ben, dan is het ‘moeten’ er weer af, want die vreemde obsessie met specifiek eten is vermoeiend. Een kleine demonstratie van hoe een zwangere vrouw zich moet voelen, die vreemde voedselfixatie waar altijd maar lacherig over gedaan wordt. Het voelt hetzelfde als afkicken van een verslaving. Toen ik stopte met roken voelde het ook zo, die manie, die dwanggedachte: ik moet roken, ik moet nu een sigaret. En soms liep ik dan inderdaad midden in de nacht naar de nachtwinkel om sigaretten te gaan halen. Wist je dat liefdesverdriet trouwens precies hetzelfde werkt als een verslaving? Alleen ben je niet geobsedeerd door iets, maar door iemand. Of in ieder geval door het idee aan iemand.

Een vriendin van mij in New York raakte zwanger. Ze is Brits. Ze vertelde me over haar bezetenheid voor voedsel. ‘Maar,’ zei ze, ‘ik heb een onstilbare honger naar dingen uit mijn jeugd. Britse gerechten.’ Comfort food heet dat zo mooi in het Engels. Ik ben er sindsdien eens op gaan letten, waar ik dan trek in krijg en wat dat gerecht dan voor me betekent. Zo kan ik ineens een ontzettende trek krijgen in melk en ontbijtkoek. De ontbijtkoek in de melk dopen tot de koek verzadigd is en dan in je mond steken. Dat brengt mij terug naar mijn tienerjaren. Of een krentenbol met roomboter zoals mijn oma ze voor me maakte. Dat vond ik als kind het allerlekkerste op de hele wereld.

De burger snak ik naar uit biologisch oogpunt, heb ik geconcludeerd. Mijn lichaam wil dit zo nu en dan. Vlees. Aansterken voor ik ga afzwakken. Ik kan tenminste geen warme, troostende herinnering oproepen bij Iers rundvlees.

Slurp je slank, drink je dunner

Vorige keer hebben we afgesloten, deze week beginnen we met een nieuw jaar.

Frisse moed, nieuwe kansen, schone lei.

Allemaal onzin natuurlijk, want waarom zou de ochtend van 1 januari anders zijn dan welke andere ochtend die je gegeven is? Maar het geeft niet: het werkt. Het placebo-effect. 1 januari is voor veel mensen een goede dag om ergens mee te beginnen of juist te stoppen en als dat voor mensen werkt, dan moeten we dat vooral zo laten.

Uiteraard, in de top drie van goede voornemens: tijd voor veel mensen om af te vallen. Ik ben in januari jarig en zo lang als ik me kan herinneren wordt taart op mijn verjaardag niet gewaardeerd! Als je nou in november jarig bent, dan is iedereen de zomer en de traumatische zwemkleding al weer vergeten, weet iedereen dat het in december toch hopeloos is, en wordt het buiten al weer flink koud, dus: ‘kom maar op met die zoetigheid en hartigheid. Volgend jaar gaan we weer aan de lijn.’ Niet op mijn verjaardag.

Over dat afvallen; ik heb al vaker wat afvaltips geplaatst, maar vandaag ga ik je één hele simpele tip geven, een doodeenvoudige regel. Als je je daaraan houdt dan ben je al een heel eind op weg. Dat klinkt als zo’n vervelende facebook reclame aan de rechterkant van je pagina, maar goed, ik meen het serieus:

Haal geen calorieën uit je drankjes.

Wat?

Zorg dat je geen calorieën drinkt.

Geen melk, geen fruitsapjes, geen frisdranken (ook zeker geen zogenaamde ‘zero’ varianten), geen alcohol, gewoon, géén vloeibare calorieën.

Ik houd mijn calorieën bij – zo ben ik onder andere de afgelopen 18 maanden 30 kilo kwijtgeraakt – en als je moet gaan beknibbelen op je calorieën, dan is het echt zonde deze te spenderen aan bijvoorbeeld frisdrank want het vult niet meer of minder dan een glas water of een beker thee. Je lichaam heeft meer aan een appel dan aan een cappuccino.

Drink voldoende, maar ook niet teveel! (maximaal drie liter per dag). Drink ongezoete (kruiden)thee, drink zwarte koffie (met mate) en drink vooral water. Gelukkig vind ik zelf water heerlijk en heb ik nooit veel met frisdrank gehad, maar als je er echt niets aan vindt, aan water of thee: het internet staat vol met leuke ideeën om je karaf een beetje ‘op te leuken’ met mint, met lavendel, met komkommer, met citroen, met aardbeien, en ga zo maar door. De mogelijkheden zijn eindeloos. Ik denk dat de gemiddelde Nederlander al snel 400 tot 500 calorieën per dag kan besparen door zich aan dit ene goede voornemen te houden.

400 tot 500 calorieën … Ik ontbijt voor minder!

Toch weer mooi meegenomen.

Strawberry-Lime-Cucumber-and-Mint-Water-54health
Bron:

https://54health.com/food-and-drinks/detox-water

Pompoenschotel met geitenkaas

Vandaag is het op de kop af zeven jaar geleden dat ik ben gestopt met roken. Ik dacht dat het zes jaar was, maar een herinnering in mijn telefoon feliciteerde me met ‘7 jaar rookvrij’. Zo zie je maar: de tijd vliegt!

Maar heb je het ook gehoord? ‘Vlees is het nieuwe roken!’

Wel potverdorie!

Die kreet is niet nieuw overigens en het gaat hier ook niet om alle soorten vlees, maar vooral om ‘bewerkt vlees’. Wat mij betreft mag al het ‘bewerkt eten’ op de zwarte lijst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), maar dat even terzijde.

Wat je ook over vlees / de vleesindustrie denkt, hier kunnen we het vast allemaal over eens zijn: Het kan helemaal geen kwaad om af en toe vegetarisch te eten. Toch?

Ik ken veel vegetariërs. Hele aardige mensen. Je zou op het eerste gezicht nooit vermoeden dat ze geen vlees eten. Sommige van mijn beste vrienden zijn vegetariërs. Ik heb zelfs vegetariërs in de familie!

Maar alle gekheid op een stokje; ik merk dat ik steeds vaker vegetarisch kook voor mezelf. Vaak zelfs veganistisch op een klein klontje boter na. Liever koop ik minder vaak, maar beter vlees (lees: diervriendelijker).

Mijn vegetarische visite vroeg laatst gekscherend, nadat ik het hoofdgerecht serveerde: ‘En? Was het eng?’ Waarmee ze doelde op vegetarisch koken. Het recept wat ik haar en haar noodgedwongen, gelegenheids-vegetarische partner heb voorgeschoteld staat hieronder.

Ik wil het recept graag met jullie delen omdat het heerlijk is, ontzettend makkelijk, van tevoren te bereiden is en omdat het ook uitstekend mee te nemen is naar het werk om het daar op te warmen voor de lunch.

Alle credits voor de Allerhande, daar komt het recept oorspronkelijk vandaan: Pompoenschotel met geitenkaas

Men heeft nodig: (voor 4 porties, ca. 410 kcal per portie)

  • 1 biologische pompoen
  • 1 biologische courgette
  • 2 tenen knoflook
  • 1 ui
  • 2 el kokosolie (of andere olie als je niet van kokosolie houdt)
  • 2 blikken (à 400 g) kikkererwten
  • 400 g tomatenblokjes (blik)
  • 2 tl gemalen komijn (djinten)
  • 1 tl gemalen kaneel
  • 2 kaneelstokjes
  • 1 mespunt cayennepeper
  • 150 g zachte geitenkaas

Was de pompoen grondig, met een schuursponsje. Schil grove onregelmatigheden van de schil. Snijd de pompoen in vieren, verwijder de pitten en zaadlijsten en snijd het vruchtvlees in blokjes (ik gebruik inderdaad ook de schil van de pompoen, deze wordt net zo zacht als het vruchtvlees). Was de courgette en snijd deze in grove stukken. Snijd de knoflook fijn en snipper de ui. Laat de kikkererwten uitlekken en spoel ze af (dat schijnt te helpen tegen de winderigheid!).

Smelt de olie in een pan met dikke bodem. Fruit de ui en knoflook. Voeg de pompoen, courgette, kikkererwten, tomatenblokjes, komijn, cayennepeper, kaneel en kaneelstokje toe.

Schep het geheel goed om. Voeg zout en peper naar smaak toe. Laat het gerecht met deksel op de pan zacht stoven tot de pompoen zacht is (30-45 minuten laat ik het meestal op staan). Schep af en toe om. Schep het gerecht op borden of in een schaal, verbrokkel de geitenkaas en strooi het over het gerecht.

Enjoy!

img_063105_445x297_JPG
Bron: http://www.ah.nl

Courgette en bietensoep

In mijn enthousiasme om – waar mogelijk – ongeraffineerde producten te eten en om gevarieerder te eten, heb ik het boek ‘Heerlijk koken met verse groenten’ er van de week eens bij gepakt, ter inspiratie.

Het boek heb ik overigens van mijn moeder gekregen, zij had het op haar beurt gekregen toen ze met pensioen ging en heeft het ongeopend naar mij doorgeschoven. Ik weet niet welke dwaas dacht dat mijn moeder ooit zou gaan koken, maar deze persoon kent mijn moeder duidelijk niet erg goed. Maar dit terzijde.

Mijn oog viel op een heel eenvoudig recept voor een soep van courgette en bieten en deze wil ik graag met jullie delen want het is niet alleen eenvoudig, het is ook snel en lekker.

Voor twee grote soepkommen (maaltijdportie, of vier kleine soepkommen) heb ik genomen:

Courgette en bietensoep, met zuurdesemcrackers en geitenkaas
Courgette en bietensoep, met zuurdesemcrackers en geitenkaas

2 courgette (samen circa 500 gram)

1 rode biet (groot, 330 gram)

100 ml kook room

50 gram geraspte gruyère kaas

Halve theelepel grof zeezout

Je hebt nodig, twee pannen en een staafmixer of een blender die de hete soep kan verdragen.

Snijd de courgette in grove stukken en doe ze in de pan met het zout, doe er voldoende water bij zodat ze net onder staan, breng het water aan de kook en snijd ondertussen de biet in stukken, voeg ze toe, breng alles weer aan de kook, zet het vuur lager en laat alles een minuut of 10 doorkoken. Doe ondertussen de room en de gruyère in een apart pannetje.

Als de bieten en courgette gaar zijn, zet het vuur uit en mix de groenten met de staafmixer. Doe dan pas het vuur onder het pannetje met de room aan en laat de kaas langzaam in de room smelten, blijf het rustig doorroeren. Wanneer de kaas gesmolten is, voeg je het bij de soep en haal je de staafmixer er nog een keer doorheen.

Klaar!

Voor dit hele recept kwam ik uit op 630 calorieën, voor wie daar interesse in heeft, dus per monsterportie 315 calorieën. Daarnaast heb ik mezelf twee zuurdesem crackers geserveerd met in totaal 30 gram halfzachte geitenkaas. Heerlijk, dat zurige van de geitenkaas met dat zoetige, aardse van de biet. Als ik niet zo vol zou zitten, zou ik er gewoon weer trek in krijgen, maar morgen eet ik het gewoon weer want gevarieerder eten is nog wel een dingetje!

Bon appétit!

Choco-loco

Ik houd zó veel van eten dat ik als klein meisje droomde dat ik in iets gigantisch, iets eetbaars kon wonen: een gigantische macaroni, een gigantische appel of een dropje zo groot als een huis. Zoals James en zijn vrienden in James and the Giant Peach van Roald Dahl. Ik had het eetbare huis al helemaal ingericht.

Helaas is overgewicht – als ongewenst neveneffect van deze liefde – een probleem voor mij. Ik blijf zoeken naar gezond en lekker eten. Eten waar mijn geest en mijn lichaam het over eens kunnen worden.

Gelukkig vind ik ook genoeg gezonde dingen lekker, maar er is één gerecht wat een echte traktatie is, een volkomen verantwoorde traktatie, en dat eenvoudige recept wil ik jullie niet onthouden.

ChocoLocoChocolade pudding denk je? Niet dus! Dit toetje of deze snack is volkomen natuurlijk en minstens zo lekker als commerciële chocoladepudding of chocolademousse. Geen geraffineerde suiker, geen lactose, en als je de honing vervangt door bijvoorbeeld kokossuiker of stevia, is het ook nog eens volkomen plantaardig / veganistisch! Ik zal niet zeggen dat het gezond is – het bevat nog steeds veel calorieën – maar er zitten in ieder geval veel bruikbare voedingsstoffen in dit goddelijke goedje, zoals goede vetten en antioxidanten.

Er zijn een aantal variaties op dit gerecht, en ik neem de hoeveelheden nooit zo nauw, dus probeer wat je lekker vindt, experimenteer en wees creatief. De variabele ingrediënten zijn als volgt:

  • 1 rijpe avocado of 1 rijpe banaan (of beiden)
  • 3-4 eetlepels cacao (hoe meer cacao hoe ‘puurder’ de smaak)
  • 1 theelepel honing (als je banaan neemt in plaats van avocado, dan heb je geen honing of zoetstof nodig. Als je veganist bent, neem dan bijvoorbeeld kokossuiker)
  • 1 eetlepel noten(pasta), je kunt een potje pasta kopen, of – als je blender of mixer sterk genoeg is – wat noten door het gerecht doen, bij voorkeur rauwe cashewnoten of amandelen
  • Eventueel kokosmelk of amandelmelk
  • Eventueel vanille
  • Eventueel een klein snufje zout (smaakversterker)

Je kunt dit gerecht met de hand maken: avocado en/of banaan fijnprakken met een vork, flinke dosis cacao er bij, notenpasta (in dit geval moet het wel al pasta zijn) en eventueel honing. Als je deze mix te dik vindt, dan kun je er kokosmelk of amandelmelk bij doen.

Persoonlijk gebruik ik mijn NutriBullet – tot voor kort de Magic Bullet – om dit gerecht te maken. Even tussendoor: ik ben echt verzot op mijn Bullet! Ik heb vier Magic Bullets versleten en ben sinds kort overgestapt op de nieuwe NutriBullet, deze is krachtiger dan de MagicBullet. Het is verreweg het meest gebruikte apparaat in mijn keuken, samen met mijn waterkoker. Als je van sappen en van smoothies houdt, investeer dan in de NutriBullet (en nee, ik word niet gesponsord door de fabrikant, ik ben echt een fan).

Hoe dan ook, dit is hoe ík de avocado chocolade pudding maak: ik neem een handje amandelen en laat ze een nacht weken in wat water. Niet afgieten, de volgende dag fijn maken in de NutriBullet (of blender, of met een staafmixer); in feite heb ik nu mijn eigen amandelmelk gemaakt. Dan, avocado en/of banaan er bij, flinke dosis cacao, eventueel honing en als het nog niet dun genoeg is, kokosmelk er bij. Hoe meer kokosmelk, hoe meer het een chocolade mousse wordt. Mixen. Klaar!

Probeer het een keer en be prepared to be amazed!

Enjoy!