Schaduw van de avond

Vandaag weer een gedicht. Na Gedichtje voor een vakantieganger en Poëzie wordt dit het vierde gedicht dat ik met jullie deel. Gedichten zijn niet aan iedereen besteedt, dat merk ik aan de populariteit van de posts, maar ik wil ze toch graag met jullie delen en deze in het bijzonder is mij zeer dierbaar:


Schaduw van de avond

Wanneer het vuur gedoofd is

blijft alleen het as overeind

een broze schaduw

.

lege champagneflessen

oesterschelpen

het zoute water op de vloer

.

Je zei

ik ben geen goede man

om van te houden


© Diana, 2015

.

Poëzie

Een gedicht deze week, ter aflsuiting van het blok poëzie. De Schrijversvakschool (waar ik 5 september begonnen ben) biedt in het eerste jaar, naast schrijftraining, een aantal verschillende vakken, verdeeld over vijf blokken. Het eerst blok was poëzie. (De andere vier zijn proza, toneel, scenario en essay).

Het is komisch om te zien hoe een klas van elf aspirant schrijvers bijna angstig aan deze les begon twee maanden geleden en hoe we er nu in staan. Niet iedereen begon met twijfels aan de poëzie, maar afgaande op de gesprekken onderling, waren de meesten redelijk gereserveerd over deze les. Inmiddels vindt het overgrote deel van de klas het een stuk leuker, begrijpelijker, en nuttig! We zijn zichtbaar vooruit gegaan en hebben er plezier in gehad. Dat wil zeggen: Ik in ieder geval wel, ik kan natuurlijk niet voor een ander spreken.

Ik wil deze week een opdracht met jullie delen, en een gedichtje, of een aanzet tot een gedicht zoals onze docente Gerry van der Linden het noemt, want een gedicht heeft tijd nodig. Meer tijd dan we hebben binnen zo’n blok.

Dit was een erg leuke opdracht die je misschien ook eens kunt proberen: We kregen een pagina vol woorden, hele gewone woorden, in vier kolommen. Misschien wel honderd losse woorden die geen verband hadden met elkaar. Daarvan moesten we nieuwe woorden maken door twee woorden van de lijst samen te voegen. Alles wat bij ons opkwam. Bijvoorbeeld ‘mist’ en ‘engel’ (beiden op de lijst) werd ‘mistengel’, ‘pijn’ en ‘anker’ werden ‘ankerpijn’. Zo hadden we (ieder voor zich) in een kwartier tijd veel nieuwe woorden gemaakt. Vervolgens gingen we ons gezamenlijk afvragen wat we ons bij bepaalde woorden konden voorstellen. Mistengel klinkt mij bijvoorbeeld erg droevig in de oren. Een ongrijpbare engel van mist.

De uiteindelijke opdracht was: maak een gedicht met minimaal twee en maximaal vier van deze ‘verzonnen’ woorden en dit gedichtje kwam daaruit voort.


Mistengel

.

Je gezichtje, je geur,

je schaterlach

.

Vingers knijpen, zonder grip

Een hand reikt, mist

.

Verloren op een pijnzee

proef ik het zout op mijn lippen

.

In wanhoopswaarheid

druk ik je tegen mijn borst

laat je nooit meer los

.

Streel je, kusje

en sus je

in je eeuwige aaislaap


Gedichtje voor een vakantieganger

Als klein meisje heb ik veel gedichten geschreven. Ze dwarrelden op losse papiertjes door mijn kamertje, maar mijn moeder heeft er veel weten te bewaren. Mijn eerste – bewaard gebleven – gedicht heb geschreven toen ik net 9 jaar geworden was. Het ging over alles wat ik niet wilde, zoals handen wassen, voeten vegen, opruimen, tandenpoetsen, enzovoort. Een ‘enfant terrible’ was ik.

Toen ik veertien was moesten we voor school een gedicht schrijven naar aanleiding van een boek dat we gelezen hadden. Ik schreef het volgende gedicht over “De negerhut van Oom Tom”:

Moeder, o geef mij vleugels

dan zal ik vliegen

over deze zwart-witte wereld

Moeder, o geef mij moed

dan zal ik vechten

tegen het onrecht

Moeder, o geef mij macht

dan kan ik heersen

over mijn eigen leven

Moeder, o geef mij geld

dan kan ik mij vrijkopen

van mijn blanke meester en zijn zweep

© Diana

Juli, 1989

Mijn moeder was onder de indruk van mijn gedicht en heeft het ingestuurd – ik weet niet meer precies waarnaartoe, een krant, een wedstrijd of een uitgever – maar kreeg een brief terug dat het was afgewezen en een notitie dat ze (de redactie of de jury) het erg onwaarschijnlijk vonden dat een veertienjarige dit geschreven had. Dat rijmde dus niet volgens hen (pun intended). Persoonlijk zie ik een puber vandaag de dag prima in staat om een mooi gedicht te schrijven of andere fantastische dingen te doen, maar misschien waren we nog niet zo snel volwassen in 1989, of werd er anders over veertienjarigen gedacht.

Tijdens mijn vijftiende en zestiende levensjaar heb ik heel veel gedichten geschreven en allemaal gingen ze over jongens en liefdesverdriet, kortom, bijna alles wat een vijftienjarige (zonder facebook of internet) bezighoudt. Nog steeds verzamelde mijn moeder alles wat ze kon vinden, maar toen ik daar als hypergevoelige tiener achter kwam, ben ik van de ene op de andere dag gestopt met gedichten schrijven. In ieder geval totdat ik het huis uitging. Toen kwamen de relaties met weer een heel nieuw ‘level’ hartzeer en dus inspiratie.

Vandaag de dag komt er heel af en toe nog wel eens een gedichtje uit mijn pen, begin december bijvoorbeeld, maar het gemak en het volume waarmee ik als puber schreef, dat heb ik nooit meer teruggevonden.

Ik geloof dat een dichter op zijn of haar best is als hij of zij lijdt aan een gebroken hart of, beter nog, onder een onbeantwoorde liefde, maar op deze leeftijd grijp ik eerder naar een glas whisky en een stuk chocola dan naar een pen en een blocnootje. Daar is dus misschien wel wat ruimte voor verbetering!

Ik geef je nog een bonusje mee, geschreven voor mijn toenmalige vriend die met zijn maten op wintersport ging. Als je nu in dezelfde situatie zit: voel je vrij dit over te nemen in een leuke ‘welkom thuis’ kaart. Hallmark zou trots op me zijn, denk ik.

Gedichtje voor een vakantieganger

Was elke week zó omgevlogen

Nu lijkt de klok toch onbewogen

Is vader tijd ons soms vergeten?

Zouden de wijzers het niet meer weten?

 

Elke andere zeven dagen

Zouden mij meer kunnen behagen

De reden is simpel aan te geven

Ik zou ze liever met jou beleven

 

Tuurlijk hoop ik dat je veel plezier hebt gehad

Maar eerlijk is eerlijk: ik mis je schat!

Weer een vakantie achter de rug

En ik roep monter: welkom terug!

© Diana

29 Februari 2004