Te loom

‘He, hebben we die ook?’ De mevrouw achter de kassa van Estafette, de biologische winkel, draait het blikje “linzen in currysaus” rond in haar hand.

‘Ja, al een tijdje hoor,’ zeg ik. ‘Groene groenten erbij, blikje kokosmelk en klaar.’

‘Dat ga ik ook een keer proberen. Wel makkelijk, zeker met dit weer.’

Ik was niet van plan ze vanavond al te gebruiken, maar het is inderdaad wel makkelijk met dit weer. Te loom om lang in de keuken te staan, en te loom om te werken.

‘Eet smakelijk!’ roept ze me nog na.

Ons gemoedelijke, biologische buurtsupertje.

Ik vind de hitte heerlijk, ik kan er prima tegen, maar ik word er wel loom van. Heerlijk loom als je de tijd en ruimte er voor hebt, als je je eigen tijd in kunt delen. Alles even op een iets langzamer tempo. Even de ogen dicht, zoals in Spanje, als je moeite krijgt ze open te houden. Wat een luxe.

Hoewel ik volgens mij prima slaap ondanks de hitte, zit ik wel om zeven uur ’s avonds al te gapen en vraag me af dat wel goed is. Dan hoor ik de buren, die op straat zitten, ook gapen. Allemaal loom. Iedereen loom.

Alleen de kinderen gillen en rennen door de straat.

‘We krijgen chippies!!’ roept er een. De andere juichen en rennen achter de boodschapper aan. Wat een energie. Er is altijd wel een ouder die een badje heeft opgepompt, een ander die waterijsje heeft. Ik woon in de gemoedelijkste straat van Nederland.

Is de Nederlandse maatschappij zo verhard? Het beeld dat we rond de verkiezingen kregen? (Weten jullie nog? De Tweede Kamerverkiezingen?)

Zo op het eerste gezicht is er in deze buurt toch niet veel veranderd in de laatste decennia.

Global warming misschien.

 

Intieme geluiden

Soms hoor je geluiden van je buren die je liever niet wil horen. Dan bedoel ik dus niet geluiden van ‘de daad’, want daar heb ik persoonlijk helemaal geen moeite mee. Sterker nog, ik vind het alleen maar leuk om te horen dat mensen het naar hun zin hebben. Hoe kun je je daar nou aan storen? Er mag veel en luidruchtig gevreeën worden wat mij betreft.

Ik zat ooit met mijn toenmalige vriend op een terrasje in het betoverende Verona in Italië. Het was een warme zomerdag en er stonden vijf minuscule tafeltjes tegen de gevel van een even klein café. De straat was smal en koel. We deelden het terras met twee andere stellen en rechtsboven ons, op de eerste verdieping, stond een raam open. Langzaam, maar steeds harder en steeds duidelijker, bereikten ons de zuchten van een zwoel liefdesspel. Een liefdesspel dat zo te horen – zij was luider dan hij was – voor beide partijen nu toch rap richting een hoogtepunt ging. Op het terras hielden we onze adem in en we keken elkaar met grote, glimmende pretogen aan. Binnen enkele minuten bereikte in ieder geval de vrouw haar kookpunt; als een fluitketeltje ging ze af. Eerst werd het doodstil, en toen begonnen we met z’n zessen spontaan te klappen.

Nee, die geluiden bedoel ik dus niet.

Ook niet het geluid van de buurvrouwen die in de schaduw voor mijn huis zitten te keuvelen, of de kinderen die om het hardst schreeuwen in het steegje achter mijn huis. Nee, het gaat om mijn buurman. Ik denk dat hij een keelaandoening heeft. Met grote regelmaat komt er een rochelgeluid overwaaien dat mij in elkaar doet krimpen van walging. Ik vraag me oprecht af of ik hem moet voorstellen om eens naar de dokter te gaan. Het is een verder gezond ogende man van achter in de veertig die al jaren niet meer rookt, maar met tussenposen van dertig seconden tot een minuut brengt hij een geluid voort waar ik werkelijk onpasselijk van word. Maar ja, wat kun je daar nou van zeggen?

“Zeg, buurman, dat is niet goed hoor! Zou je daar niet eens naar laten kijken?”

Dat kun je toch eigenlijk niet maken bij iemand die je verder nooit spreekt behalve als hij een pakje voor je aanneemt? Iemands gezondheid is te intiem, lijkt het wel. Zo veel intiemer dan waar je aan dacht toen je de titel van deze post las.

De zomer komt er weer aan, heerlijk. Ramen en deuren gaan weer open, maar het vervelende met iets dat je liever niet wilt horen, is dat je er op gaat zitten wachten. Ken je dat? Tot je alleen nog maar dat hoort wat je niet wilt horen. Het steekt boven alle buurtgeluiden uit, het springt er uit. Ik zou liever horen dat hij van tijd tot tijd een vriend(in) over de vloer heeft, of dat hij uit volle borst met Hazes meezingt, dan kan ik gewoon af en toe mijn duim naar ‘m opsteken, of spontaan gaan applaudisseren.