To V or not to V

Nog even over eten en koken. Laatst werd ik op de Kalverstraat in Amsterdam staande gehouden door een alleraardigst meisje dat mij een schuldgevoel aan wilde praten over de beestachtige megastallen in de vlees- en pluimveeindustrie. Verschrikkelijk. Ik koop bijna nooit vlees of gevogelte, vertelde ik haar, want ik krijg de beelden van aan hun poten opgehangen kippen die machinaal onthoofd worden (wat vervolgens vaak niet goed gaat) niet uit mijn hoofd. Of, van toen we nog in de Achterhoek woonden, het gillen van de varkens die aan hun poten de vrachtwagen in geslingerd werden.

Ik ben al aan het experimenteren met veganistisch koken (hoe veganistisch kan ik leven?) en toen zag ik van de week een video van een presentatie die ik erg interessant vond en graag wil delen met jullie.

Ik moet hier even vertellen dat ik de link naar deze presentatie al in augustus 2016 van een klasgenoot van de Schrijversvakschool kreeg, maar nu pas heb gekeken. Ken je dat? Van die mailtjes die meer dan een half jaar in je inbox blijven hangen?

Maar goed, de presentatie werd gegeven door Dr Michael Greger van nutritionfacts.org. Zoals mijn klasgenoot het omschreef: De man is geen dieetgoeroe, heeft ook geen eigen, (zogenaamd) nieuwe theorie, maar doorzoekt met een team alle wetenschappelijke artikelen op het gebied van voeding en gezondheid en presenteert de conclusies met veel humor. Wat er uit naar voren komt – en hij legt ook uit waarom – is dat een veganistische levenswijze vele jaren toe kan voegen aan een mensenleven en veel van onze belangrijkste doodsoorzaken kan voorkomen en genezen. Zo was het bloed van veganisten acht maal beter bestand tegen kanker; doodde het acht keer meer kankercellen dan het bloed van omnivoren. Om maar iets te noemen.

Het is niet mijn bedoeling mensen de les te lezen, als je geïnteresseerd bent kun je het hele verhaal hier bekijken, ik wil het alleen maar even gezegd en gedeeld hebben. Dr Michael Greger heeft trouwens ook een podcast waar je je via zijn website op kan abonneren (podcasts zijn gratis).

Helemaal veganist zou ik zelf niet kunnen worden denk ik; ik vind mijn Irish soda bread met karnemelk te lekker en dat klontje boter door mijn puree van groenten is toch wel essentieel om dat overheerlijke, bijna veganistische stamppotje te maken. Bovendien eet ik te vaak buiten de deur om heel strikt te zijn met mijn voeding.

Maar goed, ik heb dan ook geen lichamelijke klachten behalve overgewicht.

Het goede nieuws, het bemoedigende nieuws, als je wel aan een van de te voorkomen aandoeningen lijdt, is dat het veganistische dieet heel snel effect heeft en je niet jarenlang strikt veganist hoeft te zijn om het vege lijf nog te kunnen redden. Of het nu tegen kanker of een depressie is, na drie weken een strikt veganistisch dieet te hebben gevolgd (dus ook geen melk, yoghurt, boter, kaas, eieren of honing) zagen artsen en patiënten al resultaat in de behandeling van vele ziektes en aandoeningen. Dat terwijl antidepressiva medicijnen soms maanden nodig hebben om een effect te laten zien, om van een chemokuur of bestraling maar niet te spreken.

Dr Michael Greger heeft recentelijk al zijn conclusies gebundeld in het boek ‘How not to Die’. Wat een heerlijke titel. (Wederom: ik word niet gesponsord.)

Het meisje op de Kalverstraat had aan mij geen goede dus, maar ik liet haar heel geduldig haar verhaal doen. Een verhaal dat veel te lang duurde en waarvan ze een paar keer de draad kwijt was. Dan keek ze even wazig langs me heen. ‘Ja, daar ben ik weer’, zei ze dan en ging weer verder. Ik luisterde een aantal minuten verwonderd, maar vroeg uiteindelijk toch maar: ‘Lieve schat, wat wil je me nou precies vragen’?

Ze vroeg of ik samen met haar de wereld beter wilde maken. ‘Ik zal doen wat ik kan,’ zei ik tegen haar, ‘maar nu moet ik gaan.’ Ik liet haar daar een beetje verdwaasd achter. Een kalfje met grote glanzende ogen was het, daar op de Kalverstraat. Volgens mij was ze zo stoned als een garnaal.

Overpeinzingen #2

Gelukkig vragen mensen zich dingen af. Dat houdt ons scherp, dat zorgt ervoor dat er onderzoek wordt gedaan, dat we vooruit gaan. Of vooruitgang per definitie beter is, daar heb ik het nu niet over, maar we staan in ieder geval niet stil. Elk antwoord roept weer drie nieuwe vragen op. Bij kinderen is dat meestal maar één vraag: ‘Waarom?’

Een van de kinderen in mijn straat zit in die fase, dan hoor ik een hoog kinderstemmetje, gedragen door de vroege herfstwind, mijn werkkamer inwaaien:

‘Waarom?’

‘Nou, omdat…’ (diepe vaderstem)

‘Maar, waarom?’

Afijn, u kent het wel.

Ik ben op een leeftijd dat ik niet meer elke andere volwassene zomaar lastig kan vallen met elke vraag die in me opkomt (hoewel een vriendin van mij dit wel degelijk doet tot ik er horendol van word). Nee, ik zal het af en toe ook zelf moeten uitzoeken en dan vraag ik het Google, de grote alwetende wolk. Tenminste, meestal vraag ik het me alleen maar af en dan draai ik me weer om, maar deze keer wilde ik het toch eens weten:

‘Hoe komt het dat muggen malaria overbrengen, maar geen HIV?’

Nou, ik ben duidelijk niet de eerste die zich dat afvraagt (niet dat ik dat verwacht had), en een stukje in de rubriek ‘next question’ van het NRC, legt het me uit:

… Een vrouwtjesmug (mannetjes steken niet) kan wel geïnfecteerd bloed opzuigen, legt entomoloog Bart Knols van de Wageningen Universiteit uit. Maar dat bloed gaat naar haar muggenmaag en komt er niet meer uit als zij een ander steekt.

Hoe raken mensen dan besmet door een malariamug? Via biologische transmissie, zegt Knols. „Als het besmette bloed lang in het lichaam van de mug blijft, kan de malariaparasiet via de buikwand in de speekselklieren komen. Een mug injecteert altijd speeksel voordat zij bloed gaat zuigen en zo wordt malaria dan overgedragen.”

Hiv kan op deze manier echter niet worden overdragen, omdat muggen koudbloedig zijn; het virus sterft af voordat het de kans krijgt om in het speeksel terecht te komen…

Mijn volgende vraag is dan:

Wat als we mensen met HIV aan een apparaat leggen dat al hun bloed even aan dergelijke condities (kou, gesteriliseerde opvang buiten het lichaam) blootstelt en het dan weer terugpompt?

Ik ben plasmadonor bij de bloedbank, dat betekent dat er bloed wordt afgenomen, het plasma via een kleine centrifuge afgescheiden wordt, en dat ik de rode bloedcellen weer terugkrijg. Theoretisch zou dit dus het HIV virus moeten vernietigen want dat kan buiten het lichaam niet lang bestaan. Of denk aan mensen die een nierdialyse moeten ondergaan? Wordt het bloed dan ook niet gezuiverd door een kunstnier? Het kan dus wel.

Of kunnen we geen Cryotherapie – het toepassen van (extreme) kou als medische behandeling voor uiteenlopende klachten – inzetten? Ik weet dat met deze therapie al geëxperimenteerd wordt. Kan dit het virus niet doden? Muggen zijn koudbloedig, daarom overleeft het HIV virus niet. We hoeven de patiënt niet te bevriezen, alleen tijdelijk te onderkoelen… Het is maar een idee.

Nou ja, ik zal niet de eerste zijn die dit verzint, er zullen hele goede redenen voor zijn dat deze behandelingen niet kunnen worden toegepast bij patiënten met het HIV virus, maar dat vraag ik me dan toch af. Gelukkig zijn er mensen die het antwoord op deze vragen nog veel belangrijker vinden dan ik. Mensen die zich niet nog een keer omdraaien in bed, die het niet na twee pagina’s zoekresultaten in Google weer opgeven. Gelukkig zijn er heel erg nieuwsgierige mensen op de wereld.

Waar zouden we zijn als we niet zo nieuwsgierig waren? Of als we onze interesse kwijt zouden raken?