Vervelen

Ik begrijp het oprecht niet als iemand tegen me zegt: ‘ik verveel me’. Ik heb me misschien twee of drie keer verveeld in mijn leven, dus ik kan me wel vaag herinneren hoe het voelt, maar ik heb altijd het gevoel alsof ik tijd tekort kom.

Ik heb mijn televisie vijftien jaar geleden al de deur uit gedaan, ik heb toegang tot Netflix maar kom er niet aan toe, en zelfs mijn Cineville pas gebruik ik veel minder dan ik zou willen. Een keer in de week naar de film lukt me niet, een keer in de maand zelfs niet.

Vaak loop ik langs dezelfde huizen en altijd zitten de bewoners op de bank naar de televisie te kijken. Ik heb dat ding nog geen moment gemist.

‘Wat doe je dan heel de avond?’ krijg ik vaak te horen. Echt, ik heb geen idee, maar ik kom altijd tijd tekort. Doe ik misschien alles extreem traag en heb ik het niet in de gaten? Of loopt de tijd sneller voor mij, is het persoonsgebonden? Dat laatste is natuurlijk wel waar. Tijd, de perceptie van tijd, is relatief. Dat is het hele probleem.

Ook het jaar dat ik niet op kantoor werkte en alle tijd kon besteden aan het schrijven, is absurd snel voorbij gevlogen. Ik ben nu met een boek bezig, maar er liggen er nog drie die ik eigenlijk had moeten schrijven afgelopen jaar. Waar blijft de tijd?

Vanuit het kantoor van mijn vorige werkgever keek ik soms verlangend naar het bejaardenhuis aan de overkant. Niet langer omdat ik een zwak voor oudere mannen heb (daar ben ik overheen gegroeid), maar om niets meer te hoeven. Beetje lummelen, heerlijk. Dat kan ik goed, tijd verlummelen, en daar geniet ik dan ook van. Vervelen is het zeker niet.

De definitie van verveling is: Een onaangenaam gevoel van lusteloosheid, van desinteresse, van hangerigheid, grenzend aan ergernis. Verveling treedt op als alle dingen die leuk en interessant zijn om te doen niet kunnen of niet mogen, en men toch geen zin heeft om niets te doen.

Wat ik wel heel goed kan, is alle dingen die leuk en interessant zijn om te doen, gáán doen omdat ik vind dat ik ze moet doen voordat ik datgene kan gaan doen wat ik eigenlijk moet doen.

Snap je? Procrastination. Ik heb er nog geen goed Nederlands woord voor gevonden. ‘Uitstellen’ klinkt te passief want het is heel actief bezig zijn met onbelangrijke dingen.

Maar is dat het tegenovergestelde van vervelen? Ik denk het wel, maar volgens synoniemen.nl is het antoniem van vervelen: Amuseren, onderhouden, vermaken.

Ook mooi. Dus ik verveel me nooit, ik vermaak mezelf te erg. Dat klinkt toch beter dan ‘ik heb het heel druk’. Toch?

‘Hoe is het?’

‘Ik onderhoud mezelf heel erg.’

 

Slagroomdruk of -drug

Ik heb jaren in de horeca gewerkt, daar gebruikten we professionele, metalen slagroomspuiten waar gaspatronen in moesten, voor de druk neem ik aan.

Een jaar, misschien anderhalf jaar, geleden begon het me op te vallen dat die patronen op straat lagen. Eerst zag ik er eentje. ‘Oh ja, patroon voor de slagroomspuit, die ken ik nog wel,’ dacht ik. ‘Een vreemde plek om die te verliezen’, maar verder denk je er niet over na.

Op een dag zie je er nog één liggen, en soms een paar bij elkaar. Dat is toch wel erg vreemd. Het vermoeden dat het hier om massaal misbruik van slagroomspuitpatronen gaat begint te dagen en werd voor mij uiteindelijk twee weken geleden bevestigd.

Maar hoe? vraag ik me dan af.

In de patronen zit lachgas – dat wist ik niet – dat in een ballon gespoten wordt en dan ademen de gebruikers het in. Als je meer wilt weten, dit artikel legt het erg goed uit, de effecten en de gevaren .

http://www.sevendays.nl/nieuws/ministerie-gaat-lachgas-onderzoeken

Apart eigenlijk, dat dit nu zo in de mode is. Het effect van lachgas is allang bekend, de patronen zijn ook al lange tijd beschikbaar. Wie begint er met zoiets en hoe wordt zoiets een hype? Dat vind ik nou fascinerend.

Doet me denken aan de gympies, met de veters aan elkaar gebonden, hoog aan de lantarenpalen of elektriciteitsdraden geslingerd. In New York. Maar ook aan onze eigen brug van Dordrecht naar Zwijndrecht, boven het skatepark. Heeft u daar wel eens op gelet? (Mits ze er nog steeds hangen trouwens.) Weet u wat dat oorspronkelijk betekent? Dat een dealer op die hoek verkoopt. Moet je ook maar weten.

En als ik dan toch bezig ben, weet u wat de gedachte is achter die afgrijselijke modetrend waarbij jongens in hun boxershorts rondlopen met hun broek onder hun billen? Omdat in de gevangenis je riem wordt afgenomen. Gangster style dus, dat ze constant hun broek met één hand omhoog moeten houden. En dan vinden ze dat vrouwen raar bezig zijn door schoenen te kopen waar je niet op kunt lopen…

Maar goed, even terug: Slagroomspuitpatronen zijn dus de nieuwe naalden? Zodat iedereen kan zien dat daar iemand high geworden is? Lachen man. Maar niet heus.

De wet van Murphy

Je hebt een drukke week want je moet je eindwerk voor school inleveren. Je moet er nog veel aan herschrijven, aan twee verschillende verhalen. Heel veel, want de afgelopen weken heb je ook geen tijd gehad.

Je hebt deze week een middag en een ochtend cursus, je hebt ‘pitchnight’ van het DOP theaterfestival waar je aan mee doet, je wilt sporten, en je bent een hele dag weg naar de Inspiratiedag. Maar, je hebt de week strak gepland. Moet lukken.

Tot je je telefoon aansluit op je computer.

Er is een nieuwe update beschikbaar. ‘Doen?’ vraagt iTunes vriendelijk.

‘Ja hoor, doe maar,’ zeg ik en typ verder aan mijn verhaal.

‘Lukt niet,’ piept de computer. ‘Nog een keer proberen?’

‘Ja hoor, is goed.’ Tijdens de update is de telefoon niet beschikbaar en na een paar meldingen zijn we twee uur verder. Ik begin me nu wel geïsoleerd te voelen. Bedenk wie me zou kunnen willen bereiken, welke vriendelijke toenadering ik misschien wel moet missen.

Wat betekenen die foutmeldingen dan? Ik raak verzeild in de support pagina’s van Apple. De Apple store is inmiddels gesloten, anders was ik daar wel naar binnen gestapt.

Weer twee uur later ben ik een regelrechte ICT-er en heb ik mijn verhalen aan de kant geschoven. Ik heb programma’s verwijderd en opnieuw geïnstalleerd, ik weet wat foutmelding 14 betekent. Ik heb computer en iPhone beiden twaalf keer herstart, maar het enige wat mijn iPhone scherm laat zien is de stoïcijnse roep om een verbinding met iTunes. Als ik die maak, wordt de update keer op keer in werking gesteld maar op het laatste moment toch niet uitgevoerd.

Om middernacht, vijf uur later, ga ik dan toch maar slapen. Geen telefoon betekent geen wekker en ik moet er maar op vertrouwen dat ik morgen rond een uur of acht wakker word, zoals ik dat bijna altijd word.

Om half tien gaat de Apple store open en ik sta al een kwartier op de stoep.

‘Help, help!’

Maar de technische collega komt pas om tien uur. Dan maar even koffie drinken bij het heropende café Visser’s Poffertjessalon. Stond ook nog op mijn lijstje (en dank je wel, Dennis, voor de koffie, ook al waren jullie nog gesloten). Als ik terugfiets denk ik ‘Maar dit wilde ik toch? Niet gestoord worden deze week?’

De technische Apple-man sluit mijn telefoon aan, maar het lukt hem in eerste instantie ook niet. ‘Helemaal resetten dan maar?’ vraagt hij. ‘Vijftien euro.’

‘Ja, moet dan maar, we hebben weinig keus.’

Weer anderhalf uur later (dank je wel, Odin, voor de koffie) ben ik vijftien euro lichter en heb ik weer virtueel contact met de buitenwereld. Circa zeven uur van mijn tijd heeft het gekost, alles bij elkaar. Zul je net zien, dat is de wet van Murphy, net als je denkt dat je alles onder controle hebt…

Succesvol naar werk

Handenwrijvend stapte ik op de fiets om naar de cursus ‘Succesvol naar werk’ te gaan. Tien dagdelen waarin een coach van het UWV een groep werkzoekenden helpt zich te positioneren, te profileren, te presenteren, te solliciteren.

De meest verschrikkelijke verhalen had ik erover gehoord en gelezen van mensen die een soortgelijke cursus jaren geleden hadden gedaan. Werkweigeraars, alcoholisten, en… nou ja, ik zal verder geen mensen beledigen, u begrijpt me vast wel: ik verwachtte de middag door te brengen met mensen waar ik normaal nooit mee in aanraking zou komen. Heerlijk. Een antropologisch project waar ik dan over zou kunnen bloggen.

Maar helaas. De werkzoekenden zijn niet meer wat ze geweest zijn voor de crisis. Alleen maar keurige, welbespraakte, enthousiaste mensen. Slachtoffers van een economie waarin bedrijven automatiseren, inkrimpen, outsourcen en winkels sluiten omdat mensen online hun inkopen doen.

Eén kandidaat was niet op komen dagen, bleven er twaalf cursisten over. Een ander kreeg tijdens de cursus een telefoontje dat hij aan de slag kon. Waren er nog maar elf. Tien vrouwen en een man.

Ook de cursus zelf heeft volgens mij een metamorfose ondergaan want het leek in niets op het ‘sollicitatiebrieven schrijven’ waar ik over had gehoord en wat ik ook verwachtte toen in mijn uitnodigingsbrief stond dat ik alleen pen en papier mee hoefde te nemen.

Nee, dit viel me allemaal reuze mee. Vraag het me over een paar weken nog een keer, maar ik heb er wel zin in eigenlijk. Ook om te kijken wat ik graag zou willen doen en wat de mogelijkheden zijn, want er zijn maar weinig mensen die van het prozaschrijven rond kunnen komen. Wat me doet denken: met een beetje mazzel mijn boek verkocht aan een medecursiste. Dat stukje ‘netwerken’ zit dus wel goed.

Bucket list

‘Wat staat er nog op je bucket list dan?’ Dat vraag ik wel vaker aan mensen, maar nu vroeg ik het aan iemand die heel veel wil, het altijd druk druk druk heeft, iemand die ook ontzettend veel doet. Ik word al moe als ik hoor waar hij allemaal mee bezig is. Hij is nog geen vijftig en ik heb het idee dat zijn leven nu al te kort is. Bewonderenswaardig? Of juist niet?

Zoals verwacht kwam er een hele lijst, voor die bucket list.

‘Hmm’ en ‘oh ja,’ zei ik op gezette tijden en knikte begrijpend.

Het is fijn om ambities en plannen te hebben, maar als je voortdurend het idee hebt dat je jezelf voorbij rent en nergens echt aan toekomt omdat je zoveel wilt, is het dan niet alleen maar frustrerend?

‘Wat staat er op jouw bucket list dan?’ vroeg hij na een tijdje aan mij.

Tja, daar vraag je zowat.

Een aantal jaar geleden heb ik prioriteiten gesteld en mijn bucket list drastisch ingekort tot een lijstje van drie (zie onderaan de pagina). Maar zoals ik in mijn boek ook al schreef; inmiddels heb ik die drie dingen volbracht en blijf ik achter met de vraag: ‘wat nu?’

Ik heb zoveel bijzondere dingen mogen doen en meemaken, en via mijn werk heb ik zo ontzettend veel van de wereld mogen zien. Wat wil ik nou eigenlijk nog? En moet ik iets willen?

Ik ben een tevreden en voldaan mens, dacht ik. Dat is toch goed? Of ben ik nou ontzettend saai? Dat laatste was mijn eerste ingeving. Terwijl de vraagsteller op een antwoord wachtte, raakte ik in lichte paniek en dacht: wat ben ik saai, wat passief, ik wil helemaal niets. Snel, verzin iets groots een meeslepends!

Uiteindelijk gaf ik hem een kus, kneep in z’n bil en zei: ‘Veel van dit.’

Het is wel een vraag die me al jaren, ergens onder het oppervlak, bezighoudt en waar ik geen antwoord op weet. Wat wil ik nou eigenlijk nog? Recentelijk denk ik daar direct achteraan; moet ik dan per se iets willen of is het niet gewoon heel fijn dat ik niet zo nodig iets moet? Ik meende het toen ik zei ‘veel van dit’. Het zijn de kleine dingen.

Zoals toen ik laatst een rondje wandelde en op de terugweg in het park op een bankje ging zitten, in de eerste echt warme zonnestralen van 2017. Ik sloot mijn ogen, luisterde naar de vogels en de wind door de struiken. Een hond blafte. Ik had geen afspraken die middag. Er zat niemand op me te wachten. Ik hoefde niets te doen wat niet tot morgen kon wachten. Mijn telefoon stond op ‘niet storen’. Een jaar eerder droomde ik er van dit te kunnen doen en niets te hoeven. Nu doe ik het en hoef ik inderdaad niets.

Meer van dit, dat wil ik graag. En wat prijs ik mijzelf gelukkig dat ik dat kan zeggen. Tuurlijk zijn dromen en ambities fijn, maar vergeten we niet te genieten van het hier en nu?

Een bucketlist is een lijst van alle doelen die je nog wilt behalen en alle dromen die je nog waar wilt maken voordat je dood gaat.

Voordat je dood gaat? Ineens staat de timer aan, zijn we bezig met een race tegen de klok. Weg met die vermoeiende bucket list. Ik zal er in ieder geval niemand meer naar vragen.

‘Waar geniet je het meeste van?’ laten we het daar eens over hebben.

 

Note: mijn bucket list was 1) een huis kopen en verbouwen naar eigen smaak, 2) in New York wonen en 3) een boek schrijven.

Heilige stress

Als ik naar het station loop, staan daar standaard twee mensen op de hoek ouderwets zieltjes te winnen voor God. Aangezien ik vaak naar het station loop, herkennen we elkaar en zeggen we vriendelijk gedag. Dat vind ik fijn, hoewel ik ook wel weet dat het het type mensen zijn die tegen iedereen gedag zeggen.

Deze klampen niemand aan met verkooppraatjes, ze staan er gewoon goed ingepakt tegen de kou, achter een rek met brochures. In voor een praatje, bereid om vragen te beantwoorden. Ik draag ze een warm hart toe, deze mensen. Ze zijn niet zoals de gelovigen die mij ooit staande hielden op het plein en dachten mij te moeten vertellen dat ik geen waarachtige Christen zou kunnen zijn – als ik dat zou willen – als ik nog nooit in tongen had gesproken. Ik zal het meisje vast verkeerd begrepen hebben. Maar goed, geen nare vingertjes van de mensen bij het station dus, maar hele vriendelijke, geduldige mensen.

Wel jammer dat het Christendom ons met al die vervelende feestdagen heeft opgezadeld – Paus Gelasius I riep in 496 14 februari uit tot de dag van de Heilige Valentijn, de dag dat de bisschop Valentijn onthoofd werd nota bene – die Hallmark en andere commerciële bedrijven zo gretig uitmelken. De commercie die je steeds verder achtervolgt met hartjes om je mee om de oren te slaan. Was het tien jaar geleden nog alleen zoetsappig daar waar de kaarten werden verkocht, nu word je ook in de Albert Heijn met je neus op je single status gedrukt en ik zag zelfs een leegstaand kantoorpand waar de hele verdieping, waar ook het enorme bord met ‘kantoorruimte te huur’ hing, was afgeplakt met harten. Waarom?!

Ik vind ‘ik hou van jou’ nogal wat, maar er zijn wel een paar mensen die ik een warm hart toedraag. Wat zeg je dan? Wat doe je dan? En als je die dag dan met zo’n ‘it’s-complicated-friend-with-benefits’ afgesproken hebt, geef je dan iets? Het is erg verwarrend voor de polyamoreuze single vandaag de dag. Kunnen we gewoon elke dag elkaar allemaal wat liefde sturen? En af en toe een kaartje? Of wat chocolade? Neemt een hoop stress weg. Van die stress gaat mijn hartje ook sneller kloppen, maar dan niet op de goede manier.

Afval en afvallen

De laatste fase van de laatste verbouwing is de slaapkamer en dat vindt mijn nieuwe fitbit – zo’n stappenteller om je pols die synchroniseert met een app op je telefoon – óók ontzettend fijn. De fitbit app noemde me zelfs een ‘over achiever’. In Amerika vinden ze dat een compliment, in Nederland iets minder. Dan ben je een uitslover, en uitgesloofd heb ik me zeker. Compleet gesloopt ben ik; moe maar voldaan. Gemiddeld 13.000 stappen per dag. Trap op, trap af. De martelapparaten in de sportschool zijn er niets bij.

Het kliklaminaat dat er lag moest eruit. Alsmede de oude IKEA boekenkast en de enorme, werkelijk loeizware kledingkast, gemaakt van dikke MDF platen. Deze laatste moest in stukken gezaagd en dat alles moest allemaal naar beneden, bij het grof vuil dat zou worden opgehaald. Ik had dus een deadline, en dat was maar goed ook want anders ‘komt het nog wel een keer’.

Ik vind het wel jammer dat we tegenwoordig een afspraak moeten maken voor het grof vuil trouwens. Ik mis de maandelijkse ophaaldag. ’s Avonds laat door de stad snuffelen tussen de spullen die een ander niet meer hoeft, maar die in mijn studentenkamer destijds goed van pas kwamen of het leuk aankleedden. Samen met verwante zielen op de vooravond van de ophaaldag door de stad struinen. Schimmige figuren in het donker. Kraag omhoog, handen in de zakken, zogenaamd onderweg naar iets, maar de tred was altijd nèt te langzaam om een andere doel te hebben dan ‘een blokje om’.

In New York, of in ieder geval in Brooklyn, zetten mensen ook hun oude spullen op straat, gewoon bij het afval dat twee keer per week werd opgehaald. De spullen werden vaak al heel snel weer geadopteerd door mensen uit de buurt. Het scheelt afval, gaat de verspilzucht tegen, stimuleert de creativiteit en mensen die het minder breed hebben zijn er vaak echt mee geholpen. Zelf heb ik er in Brooklyn een kastje, een schilderij, een kruk en een schattig tafeltje dat ik als bureau gebruikte aan overgehouden. Het enige wat je nooit mee moest nemen was iets van stof, zoals een matras of een bank met kussens, want New York had met enige regelmaat last van ‘bed bugs’ – bedwants in het Nederlands – die hele hotels of theaters plat konden leggen.

Kunnen we de maandelijkse ophaaldag weer invoeren? Ik mis het. In Dordrecht hebben we de weggeefkast, voor de kleinere dingen. Volgens mij wordt er goed gebruik van gemaakt. Ik breng er regelmatig spullen naar toe. Ik zie anderen het ook doen en met dezelfde vaart is de kast ook weer leeg. Hetzelfde gebeurt met de openbare boekenkastjes die je steeds vaker ziet, waar mensen de boeken in zetten die ze niet meer hoeven. Een ander kan ze meenemen. Geweldig toch? We gooien allemaal maar weg, zo zonde, dat wat jij niet meer hoeft, wil iemand anders graag een tweede leven geven.

Ik ben trouwens twee kilo kwijtgeraakt door al dat gesjouw.

‘Geen zorgen,’ zei een vriend mij, ‘ik heb ze gevonden.’

Tja…

De roltrap

De sportschool waar ik de koekjes en de taartjes en de chocolade teniet probeer te doen, is een vestiging van David Lloyd. Onze sportschool zit op de eerste verdieping, boven een Albert Heijn, een Aldi, een Runnersworld en een Gall & Gall. Om boven te komen kan men kiezen tussen een lift of een roltrap. Er is geen gewone trap.

Ik herinner mij een spottend bedoelde foto van een sportschool in Amerika. Voor het pand waren brede trappen en aan de zijkant was een escalator. Een dame die duidelijk wel wat beweging kon gebruiken – en die dat, te zien aan de sportkleding die ze droeg, inderdaad van plan was te gaan doen op de sportschool –, nam niet de trap maar stond op de roltrap te kijken naar de grote grijze parkeerplaats waar een aantal auto’s zo dicht mogelijk bij de ingang geparkeerd stonden. Dat beeld is me altijd bijgebleven; we gaan naar de sportschool om energie te verbruiken, maar de voor de hand liggende beweging laten we aan ons voorbij gaan.

Laatst kwam ik de sportschool uit en waren twee kinderen, een jongen en een meisje van een jaar of vijf of zes, aan het spelen op de roltrap. Mijn eerste gedachte was: ‘Waar zijn de ouders?! Wat als hun vingertjes…’ maar ik liet het los. De kinderen hadden zo ontzettend veel schik in het naar boven en beneden gaan met de roltrap, dat ik niet anders kon dan glimlachen om dit eenvoudige geluk. Het jongetje stond een paar traptreden voor mij en ging mee naar beneden, het meisje kwam juist omhoog en toen ze elkaar schaterlachend passeerden zwaaiden ze uitbundig naar elkaar. Dit was de allerleukste uitvinding ooit. Dat was duidelijk.

Wie verzint er dan zoiets? Wie zit er zuchtend naar een trap te kijken en denkt “pfff… moet ik heel die trap op? Kan die trap niet bewegen, dat ik dan stil kan blijven staan?”

Nou, dat was Charles Seeberger. Tenminste, hij heeft de eerste roltrap gemaakt als attractie op Coney Island in New York in 1896. De Amerikaan Nathan Ames vroeg al in 1859 patent aan voor zijn ‘roterende trap’ maar heeft het idee nooit uitgevoerd.

Zo, weet je dat ook weer.

Groepsapp etiquette

Hé! Wat is dit? Oh, weer een groepsapp erbij. In het begin vond ik ze onzettend irritant (en ja, notificaties voor ongeacht welke groepsapp heb ik allang uitgezet), maar inmiddels moet ik toegeven dat de WhatsApp groepen best handig kunnen zijn. Maar zeker niet voor alles, voor sommige doeleinden is de groepsapp gewoon niet efficient. Ik denk aan een eenmalige mededeling of een uitnodiging, alles waar geen onderling overleg of regelmatig uitwisselen van informatie plaatsvindt. In zo’n geval wil ik er uit. Maar wat is de groepsapp etiquette vraag ik me dan af? Wanneer mag ik de conversatie met goed fatsoen verlaten? Ik voel me ook niet geroepen mijn response op de mededeling of uitnodiging, die alleen voor de admin interessant is, te delen met een groep waarvan ik de anderen niet ken.

Voor de groepsapp met bestaansrecht, de nuttige groepsapp, vraag ik me af: is dit het nieuwe social medium? Gaan we, in plaats van facebook, ons leven delen in verschillende kleine groepjes? Groepjes waar we toe behoren om wat voor reden dan ook: familie-groepsapp, theater-groepsapp, vriendinnen-groepsapp, vriendinnen-subgroep-groepsapp, buren-groepsapp, voetbalclub-groepsapp, ouders-van-kinderen-bij-mijn-kind-in-de-klas-groepsapp, enzovoort.

De groepsapp doet me een beetje denken aan de chatrooms in de jonge jaren van het internet. Wat was het, 1997? 1998? Ik zat op de HEAO in Breda en daar ontdekte ik de chatroom. Yahoo chat geloof ik. Je ging een kamer binnen en daar verschenen in rap tempo zinnen op je scherm.

‘Hallo?’

‘Hallo?

‘Hoe gaat het?’

‘Hi, ik ben Mike’

‘Wie vraag je dat?’

‘Hallo?’

‘Is hier iemand?’

‘Hallo! Hoe gaat het?

‘Hi Mike!’

Ben heeft de kamer verlaten

‘Hallo allemaal.’

Nou ja, kortom, een kakofonie van mensen die door elkaar praatten. Heel verwarrend. Soms werd je direct aangesproken en dan zocht je een rustiger hoekje van het internet uit. Ik heb in die tijd lange tijd gechat en later gemaild met een verpleger uit New York. Hij werkte op de spoedeisende hulp. Wauw! Ik kon live communiceren met iemand die op de spoedeisende hulp middenin New York werkte. Ik stelde me een man in blauw verplegersuniform voor, net als op de televisie. De wereld werd ineens enorm groot en kwam tegelijkertijd binnen handbereik. Voor wat betreft de verpleger: toen ik tien jaar later zelf naar New York ging had ik zijn gegevens allang niet meer, anders had ik hem zeker opgezocht.

Nu vinden we het allemaal maar normaal, instant contact met iedereen. Foto’s, video’s, links en voice-appjes uitwisselen, internationaal bellen. Ik sprak van de week nog een vriendin in New York. Ik stuurde een WhatsApp berichtje: ‘Even bellen?’ vroeg ik, en zij zei: ‘Even een snack pakken.’ Want ze moet altijd iets eten als ze mij spreekt, of misschien wel altijd als ze aan de telefoon zit, dat weet ik niet.

‘Hallo?’

‘Hallo?’

‘Hoor je mij?’

‘Ja, ik hoor je, maar je beeld is bevroren. Hoor je mij?’

Toen het ene medium niet goed werkte, pakten we een ander. We konden kiezen tussen videobellen met WhatsApp, facetime of skype. Fantastisch toch? Ik vind het allemaal prachtig, die vooruitgang. Het vraagt alleen wel aanpassingsvermogen van ons. Aanpassing aan telkens weer nieuwe omgangsvormen en ongeschreven regels voor elk nieuw medium. Zoals: is het erg asociaal als ik nu de groep verlaat?

Perfect strangers

Met mijn zeer gewaardeerde Cinevillepas ben ik afgelopen week naar de Italiaanse film Perfetti sconosciuti (Perfect strangers) geweest in The Movies in Dordrecht. Ik heb trouwens lang geoefend om “perfetti sconosciuti” te kunnen zeggen, dus vraag er gerust naar de volgende keer dat we elkaar spreken.

Een uiterst vermakelijke film, en uit het leven gegrepen:

Drie stellen en een vrijgezelle vriend komen bij elkaar voor een etentje bij één van de stellen thuis. Op één van de vrouwen na, kent iedereen elkaar al zo ongeveer sinds hun studietijd. Het gezelschap heeft het over een vierde stel dat er niet bij is. Het ontbrekende stel is gescheiden; de man is er met een veel jongere vrouw vandoor. Zij die wisten van zijn affaire dachten dat het niet aan hen was er iets over te zeggen, zij die het niet wisten waren verbaasd dat zij de man goed dachten te kennen, maar dat hij er toch zo’n dubbelleven op na hield, dát raakte hen meer dan de verhouding op zich. De verhouding kwam uit omdat zijn vrouw berichten op zijn telefoon vond.

Tijdens het voorgerecht gaat het gesprek van het gezelschap verder over mobiele telefoons en geheimen. Ze kennen elkaar toch al zo lang, ze hebben toch zeker geen geheimen voor elkaar? Ze besluiten, bij wijze van spel, de mobiele telefoons op tafel te leggen en om alles wat tijdens het eten binnenkomt aan e-mails, berichten en telefoontjes met elkaar te delen. Telefoons gaan op de speaker, berichten en e-mails worden voorlezen.

Wat er dan gebeurt is soms grappig, soms dramatisch want iedereen heeft wel geheimen, groot of klein, en zodra er een ander dan jijzelf bij betrokken is (en dat moet bijna wel, of het zijn je gedachten of wat je doet als je alleen bent en afgesloten van de buitenwereld), loopt communicatie via de smartphone. Verder zal ik niet teveel in detail treden, want ik wil niet teveel van de film weggeven. Ik hoop dat je hem nog kunt gaan zien. Ik vind het een aanrader.

De film houdt me wel bezig sindsdien. Ik zou er zelf toch ook niet aan moeten denken dat mijn telefoon in handen van iemand anders valt. Het is inderdaad absurd hoeveel we aan dat kwetsbare apparaatje toevertrouwen. De smartpone is makkelijk te hacken als ik bijvoorbeeld de scriptschrijvers van ‘Person of interest’ moet geloven. Ik ben ontzettend blij met mijn iPhone, begrijp me niet verkeerd, ik wil niet meer zonder, maar het is goed om af en toe stil te staan bij hoeveel van ons leven door de smartphone stroomt.

Wat staat er allemaal in? Als je smartphone in verkeerde handen valt, wat ligt er dan ineens op straat? Telefoonnummers van mensen die het misschien juist heel fijn vinden dat de telefoongids stilletjes van het toneel verdwenen is? Foto’s van jezelf of van anderen die je niet van plan was te delen op facebook? Je agenda met bijvoorbeeld je doktersafspraken? Je facebookaccount, je email, je tinder account, de app van de bank? En natuurlijk de whatsapp en/of sms conversaties die ‘for your eyes only’ zijn bedoeld.

Nee, ik vind het helemaal niet vreemd dat veel mensen hun smartphone zo ongeveer op de huid dragen. Als er een reality-tv show zou komen waarin je telefoon zou worden ontleed, dan ga je tóch met de billen bloot, ook al heb je geen geheimen. Ik wel in ieder geval. Gelukkig ben ik niemand verantwoording schuldig, maar gênant lijkt het me wel. Het is privé, het is intiem. Het is alsof iemand je dagboek leest en die dagboeken van vroeger zat ook al zo’n flutslotje op.