Barcelona, oktober 2015. Mijn achternichtje van vijftien kijkt mee over mijn schouder terwijl ik op mijn laptop door mijn lijst van mogelijke blog onderwerpen loop. Ze leest er een paar hardop voor. Ik vraag me soms rare dingen af, die schrijf ik dan op, dus ik slik ongemakkelijk als ze hardop leest ‘het vrouwelijke orgasme.’ Stilte. ‘Hm,’ zegt ze en kijkt me bedenkelijk aan.
‘Ja.’ Ik schraap mijn keel. ‘Ik vraag me af wat het nut er van is. Ik bedoel, het is niet nodig voor de voortplanting. Snap je?’ Ik krijg een blik van haar die zegt ‘je bent raar’. Dat is goed, die blik krijg ik wel vaker. Ik glimlach, maar ze is alweer afgeleid door snapchat.
Die column over het vrouwelijk orgasme wil ik deze week nog niet schrijven. Misschien als we elkaar wat beter kennen. Deze week wil ik het hebben over toeval. Wie mijn boek gelezen heeft, weet dat ik me – tot vervelens toe – kan verbazen over het feit dat je bekenden op de meest vreemde plaatsen kunt tegenkomen. Het is wéér gebeurd!
Mijn nicht, mijn achternichtje en ik zijn dus afgelopen week voor een week in de stad van Antoni Gaudí. Op donderdag laten we ons rondrijden door zo’n hop-on hop-off bus en tussen de middag kopen we een broodje dat we op een bankje in de zon opeten. Er loopt een aantrekkelijke man langs met een grote zonnebril en halflang haar. Hij lacht een rij witte tanden bloot en zegt ‘buen provecho’ (eet smakelijk). Ik verslik me bijna. ‘Gracias’ roep ik terug en kijk hem na.
De volgende dag spreken we af met mijn goede vriend Clint, hij woont in het nabijgelegen Sitges en geeft les in Barcelona.
‘Hoe was je broodje gisteren?’ vraagt hij. Ik pijnig mijn hersenen. ‘Wil je niet weten hoe ik dat weet?’ zegt hij met een brede grijns. ‘Er liep gisteren een man langs die je smakelijk eten wenste.’ Ja, dat wist ik nog wel ja. Die man was veel smakelijker dan het duurbetaalde stuk stokbrood. ‘Dat was John. Je hebt hem ooit een keer ontmoet.’ Clint schetste de ontmoeting van zo’n dertien jaar geleden, maar dat kon ik me echt niet meer herinneren. Ik heb een heel slecht geheugen. ‘Hij herkende jou wel, maar kon je niet plaatsen. Toen ik gisteravond tegen hem zei dat je in de stad was riep hij “ik wist het! Ik dacht al dat zij het was”. Je kunt nergens meer komen, je wordt overal herkend.’ We moesten er allemaal hartelijk om lachen, mijn zogenaamde celebrity-momentje, maar jeetje, wat een toeval toch weer!
Mijn mooiste ‘toeval’ verhaal blijft dat uit december 1992: Ik vlieg met mijn moeder naar Nieuw Zeeland, daar woont mijn oom. Het is de eerste keer dat ik vlieg en de vlucht heeft behoorlijk wat tussenstops (de toestellen vlogen toen nog niet van die lange afstanden en je mocht zelfs nog roken aan boord). De laatste tussenstop is in Cairns, Australië. Van daaruit zullen we direct naar Auckland vliegen. We hebben er alles bij elkaar al zo’n dertig uur reistijd opzitten en zitten onderuitgezakt op een bankje te wachten tot we aan boord mogen. Dan wandelen Henk en Linda ineens doodleuk voorbij (Henk en Linda kende ik uit de bruine kroeg in Dordrecht waar ik bijna elke zaterdag kwam).
‘Hebben we net dertig uur gevlogen en dan kom ik jullie hier tegen?!’ roep ik verontwaardigd tegen ze, beschuldigend bijna alsof die dertig uur voor niets waren geweest. We maken foto’s als bewijs voor de mensen in Dordrecht, maar dat surreële gevoel dat je krijgt als je iemand aan de andere kant van de wereld tegen het lijf loopt, is niet vast te leggen.
Nog zo een: Laatst zat ik in een bus in Amsterdam. Een bus die ik nooit eerder genomen heb, naar station Amsterdam Sloterdijk, waar ik normaal gesproken nooit opstap. Ik denk: die stem ken ik. Ik kijk en denk: dat meisje lijkt heel erg op mijn nichtje (die in Hoevelaken woont). Ik moest drie keer kijken; het wilde gewoon niet tot me doordringen dat het echt mijn nichtje van negentien was die voor me stond. Ze was wezen stappen met vriendinnen. Heel toevallig.
Of wat te denken van een Dordtse vriend die in Frankrijk woont en ook in Kaapstad is, als ik daar ben voor een conferentie? Niet alleen dat; als ik dit tegen een collega vertel, zegt mijn collega: ‘Blonde knul, woont in Marseille?’ Ik kijk mijn collega stomverbaasd aan. Hoe weet hij dat nou weer? ‘Hij zat voor me in het vliegtuig en zei tegen zijn buurvrouw “kijk, we vliegen over Marseille, daar woon ik”.’ Nah ja!
En zo heb ik nog talloze voorbeelden. Bizar! Het is echt een kleine wereld en soms lijkt hij steeds kleiner te worden. Hebben jullie ook dergelijke verhalen? Daar ben ik nou benieuwd naar.
(En als je dan toch reageert: wat denk jij nou dat het doel van het vrouwelijk orgasme is?!)
Een gedachte over “Toeval / Kleine wereld”