Het is gênant.
Ik zal het maar gewoon bekennen.
Ik heb iets met Harry Potter.
Ik ga elke avond met hem naar bed, en eigenlijk wil ik me overdag ook niet van hem losmaken. Het begint een probleem te worden want ik had mij voorgenomen van alles te gaan doen deze zomer: minstens 500 woorden per dag schrijven, minstens een uur bewegen, klusjes in en rond mijn huis, maar liever lig ik dus in bed met Harry.
Vandaag bereikte ik een nieuw dieptepunt: ik overwoog serieus om geen boodschappen te gaan doen (Had ik het echt vandáág nodig? Hoe lang kon ik nog overleven met wat ik in huis had?), en om niet naar Yoga te gaan. Het snode plan was om in plaats daarvan stilletjes met Harry op de bank te kruipen en de boel de boel te laten. Het is om me voor te schamen, ik weet het. Het zijn kinderboeken, ik weet het. Maar ik kan ze gewoon niet wegleggen, ik wil ze uitlezen en dat terwijl ik allang weet hoe ze eindigen want dit is de derde of vierde keer dat ik ze lees. En alle films heb ik ook al meerdere malen gezien (laat ik nu alles maar op tafel gooien).
In mijn verweer: ik lees ze in het Engels. En het is niet zo dat ik nu naar dat Harry Potter pretpark wil, of dat ik toverstafnijd heb. Ik kan de boeken gewoon niet wegleggen.
Wat is het toch dat maakt dat deze boeken mij zo kunnen betoveren? Dat ik ze voor de derde of de vierde keer wil lezen en ze weer niet weg kan leggen?
Misschien is het, zoals ik nu op de Schrijversvakschool leer, dat je de meest vergezochte fictie kunt opschrijven zolang je de fictieve wereld geloofwaardig kunt maken. Dat weet iedere lezer wel – onbewust misschien – maar nu, op school, leren we het analyseren en toepassen.
Veel fantasy verhalen, of science fiction, vind ik moeilijk om in te komen. Lord of the Rings bijvoorbeeld, daar kom ik dus niet doorheen.
J.K. Rowling brengt, met haar levendige details en zintuiglijke beschrijvingen, een wereld tot leven die je als lezer volkomen bereid bent te geloven. Ik tenminste wel. En wat heel slim gedaan is: je ontdekt deze nieuwe wereld samen met Harry, je valt er niet als buitenstaander midden in. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor ‘Alice in Wonderland’. Als je even veel of even weinig weet als de hoofdpersoon, dan schept dat een band met dit personage en wil je weten wat er op de volgende bladzijde gebeurt. Je leeft mee. Je zit aan de grote eettafels met de personages en krijgt trek van al het eten dat je van de pagina’s ruikt, proeft en ziet. Je hoort de stemmen van de honderden studenten om je heen. Je kijkt op en ziet de docenten aan de lange tafel zitten. Ik vind het meesterlijk.
Over de Schrijversvakschool gesproken trouwens; ik heb voor alle vakken een positief advies gekregen om door te gaan naar het volgende jaar, van alle zeven docenten. Dit betekent dat ik mag kiezen welke twee vakken ik wil gaan volgen. Welke twee dat worden, ben ik nog niet helemaal uit. Wat wel uit mijn beoordeling naar voren kwam, is dat mijn gebruik van de Nederlandse taal erg conventioneel is, erg oppervlakkig, weinig poëtisch en dat is niet zo vreemd: ik leef al bijna twintig jaar volkomen tweetalig (Nederlands en Engels). Ik lees en schrijf in beide talen minstens evenveel, ik denk zelfs dat ik meer in het Engels lees en schrijf, dan in het Nederlands.
Toen mijn boek zo’n twee jaar geleden voor het eerst door de uitgever werd beoordeeld, zei ze dat ze inderdaad kon zien dat ik veel Engels las en/of schreef. Sindsdien ben ik bewust Nederlandse schrijvers gaan lezen. Vandaar ook de Literaire Juweeltjes, om te proeven van verschillende Nederlandse schrijvers. Maar een fictieve wereld die mij zo compleet kan absorberen als de wereld van Harry Potter ben ik nog niet tegengekomen in de Nederlandse literatuur.
Harry Potter lees ik voor mijn plezier, net als Roald Dahl. Het is een absolute traktatie als een fictieve wereld, in boekvorm of in de vorm van een film of een serie, mij zo kan opslorpen dat ik de echte wereld even kan vergeten. Dan is dat een beetje vakantie. En dat is natuurlijk wat een goed boek voor je zou moeten zijn: een kleine vakantie voor je hersenen.